Andreii zat met gebogen hoofd, zijn schouders trillend van ingehouden tranen. Zijn vader had hem zojuist verteld over het verdwenen dagboek, en de wetenschap dat het mogelijk in verkeerde handen was, voelde als een mes dat in zijn hart werd gedraaid. Fiona zat naast hem en legde troostend haar hand op zijn rug. Haar aanraking was zacht, maar vastberaden.
“We vinden het wel,” zei ze met een stem die geruststelling probeerde te bieden, al wist ze dat de woorden misschien niet genoeg waren.
Andreii schudde zijn hoofd, zijn blik was leeg en doordrenkt van pijn. “Hoe moeten we het vinden, Fiona? Het is verdwenen en elk spoor ontbreekt.” Hij wreef met trillende handen over zijn gezicht. “Wat als er iets belangrijks in stond? Het was aan mij gericht. Enkel aan mij.”
Hij keek haar aan, zijn ogen glinsterden van de tranen die hij niet meer kon tegenhouden. “Ik kan de gedachte niet verdragen dat iemand anders de woorden die mijn grootvader speciaal tot mij gericht heeft, zou kennen. Die woorden waren voor mij bedoeld, Fiona. Niet voor hen. Niet voor iemand anders.”
Fiona’s hart brak bij het zien van zijn pijn. Ze pakte zijn hand vast en kneep er zachtjes in. “Andreii, ik weet hoe belangrijk dit voor je is. Maar we laten dit niet zomaar gebeuren. We zullen alles doen wat we kunnen om het dagboek terug te krijgen. En wie het ook in handen heeft, ze zullen niet begrijpen wat het echt betekent. Dat kan jij alleen.”
Haar woorden waren bedoeld om hem kracht te geven, maar Andreii staarde voor zich uit, alsof de last van de situatie te groot was om te bevatten. Hij wist dat Fiona gelijk had, maar de gedachte dat zijn grootvader hem dit had toevertrouwd, en dat hij het nu kwijt was, bleef aan hem knagen.
“We moeten een manier vinden,” fluisterde hij uiteindelijk. “Wat er ook voor nodig is, ik wil het terug. Niet voor mij alleen, maar om te eren wat mijn grootvader voor mij wilde nalaten.”
Fiona knikte. Haar vastberadenheid groeide bij elke seconde. Ze wist dat dit een moeilijk gevecht zou worden, maar voor Andreii, en voor de woorden die zo veel voor hem betekenden, zou ze haar uiterste best doen.
Fiona keek Andreii vastberaden aan, haar stem kalm en doordrongen van overtuiging. "We hebben het tiende boek gevonden, schat. Ik ken de schrijfster goed. Ik heb al de boeken over je moeder gelezen. Het einde van het tiende boek is geen einde. Dat weet ik zeker. Het is slechts een begin. Er volgen nog meer boeken over ons, en ik ben ervan overtuigd dat we het verloren dagboek van je grootvader ooit terugvinden."
"Ooit," herhaalde Andreii, terwijl hij haar diep in de ogen keek. "Wanneer is dat dan?"
Fiona haalde haar schouders op, een teder glimlachje speelde rond haar lippen. "Dat weet jij niet, en dat weet ik niet. Dat weet alleen de schrijfster. Maar naarmate ons verhaal vordert, zal de waarheid ons wel onthuld worden."
Andreii keek haar aan, haar woorden maalden door zijn gedachten. Hij voelde een golf van emotie door zich heen spoelen. Het verlies van het dagboek drukte zwaar op hem, maar Fiona’s geloof in de toekomst gaf hem een sprankje hoop. Hij overwoog of haar woorden hem echt troost boden, maar na een moment knikte hij langzaam.
"Je hebt vast gelijk, Fiona," zei hij met een zachte stem. Hij reikte naar haar hand en kneep er zachtjes in. "Wat zou ik zonder jou moeten doen?"
Fiona glimlachte en kneep geruststellend terug. "Gelukkig hoef je daar nooit achter te komen, Andreii. We zitten hier samen in, en samen vinden we de antwoorden. Op de een of andere manier."
Andreii knikte opnieuw, haar woorden als een anker in de storm van onzekerheid waarin hij zich bevond. Hij wist dat de weg voor hen lang en vol uitdagingen zou zijn, maar met Fiona aan zijn zijde voelde hij zich sterker dan ooit.
"Wat zou ik toch zonder jou moeten beginnen?" vroeg hij zacht. Zijn ogen ontmoetten de hare, en in dat moment was er niets anders in de wereld dat ertoe deed. Hij boog zich voorover en drukte een tedere kus op haar lippen. Het was een kus vol liefde, dankbaarheid en de belofte van een gedeelde toekomst.
Fiona glimlachte warm toen hij zich terugtrok. "Ik denk net hetzelfde," zei ze, haar stem zacht en vol genegenheid. "Maar dat weet je."
Andreii knikte, zijn hart klopte met een hernieuwde vastberadenheid. "Ben je er klaar voor om het volgende avontuur aan te gaan?" vroeg ze, haar ogen sprankelend met zowel hoop als spanning.
"Met jou?" vroeg hij, zijn stem doordrenkt van een liefdevolle ondertoon. "Altijd."
Ze hield zijn hand stevig vast, als om de belofte tussen hen tastbaar te maken. Samen zouden ze doorgaan, de uitdagingen trotseren en de waarheid achterhalen die zich in de schaduwen van hun toekomst verborg.
De toekomst was voor hen onzeker, maar één ding wisten ze wel: wat er ook zou gebeuren, ze zouden het samen tegemoet treden.
Wat vond je van het boek?
Laat het me gerust weten via onderstaand contactformulier. Ik ben namelijk erg benieuwd...