Tijdens het diner die avond zat Andreii, zoals gewoonlijk, alleen in zijn hoekje van de eetzaal, gebogen over zijn bord. Hij prikte in het eten dat voor hem lag, maar het smaakte hem nauwelijks. De maaltijden waren altijd ongemakkelijk voor hem; de eenzaamheid voelde op die momenten het meest beklemmend. Af en toe ontmoette hij Fiona’s blik, en hoewel die korte momenten een sprankje warmte boden, hielden ze zijn eenzame gevoel niet volledig op afstand.
Hij had net besloten om zijn bord opnieuw op te scheppen toen de deur van de eetzaal plotseling met kracht openging. Het geluid deed hem, net als alle andere leerlingen, opkijken. Een plotselinge stilte viel over de zaal terwijl iedereen nieuwsgierig naar de deur keek.
Andreii’s hart maakte een sprongetje. Er was bezoek. Niemand minder dan professor Ahmedes, zijn grootmoeder Rachel en… zag hij het goed? Rosalina. Ze kwamen samen de eetzaal binnen. Rosalina’s ogen scanden de ruimte, en toen ze Andreii zag, brak een brede, ondeugende glimlach door op haar gezicht.
Andreii stond abrupt op, zijn hart bonzend van blijdschap, en liep op haar af. Zonder zich iets aan te trekken van de nieuwsgierige blikken van de andere leerlingen, sloeg hij zijn armen om haar heen.
“Rosalina!” riep hij enthousiast. Zijn stem klonk opgelucht en warm. Het kon hem niets schelen dat de hele zaal hen aankeek.
Rosalina lachte vrolijk. “Verrassing!” zei ze terwijl ze hem stevig terug omhelsde.
“Is het je gelukt om je ouders te overtuigen naar Gandurhora te komen?” vroeg Andreii, zijn ogen glinsterend van vreugde.
Rosalina knikte enthousiast. “Ik heb met professor Ahmedes gesproken, en je moeder heeft ook geholpen. Samen hebben ze mijn ouders zover gekregen. Ze konden uiteindelijk niet meer weigeren.”
“Waarom heb je me niet verteld dat je zou komen?” vroeg Andreii, zijn stem nog steeds vol ongeloof.
Rosalina glimlachte ondeugend. “Ik wilde je verrassen. Het was eigenlijk professor Ahmedes’ idee.”
Andreii keek over haar schouder naar professor Ahmedes en Rachel, die hem met warme glimlachen begroetten. Hij liep naar hen toe en omhelsde hen beiden. “Ik ben zo blij jullie te zien!” zei hij.
"Blijven jullie lang?” vroeg hij hoopvol.
Professor Ahmedes knikte. “We blijven hier een maand om Rosalina de kans te geven zich hier aan te passen. Daarna keren we terug naar Vincorra.”
Andreii voelde een golf van opluchting en geluk door zich heen spoelen. “Wat een heerlijke verrassing,” zei hij zachtjes, terwijl hij glimlachte naar Rosalina. De zware eenzaamheid die hem al dagen achtervolgde, leek als sneeuw voor de zon verdwenen. Hij was niet meer alleen.
“Wij gaan aan de hoofdtafel zitten,” zeiden Rachel en professor Ahmedes terwijl ze richting de tafel van de docenten liepen. “Rosalina, jij vindt vast een plekje bij Andreii. Jullie hebben vast een hoop bij te praten.”
“Zeker,” antwoordde Rosalina met een glimlach.
Andreii liep terug naar zijn plaats en Rosalina ging tegenover hem zitten. Terwijl hij zich weer op zijn bord concentreerde, ving hij Fiona’s blik. In haar mooie bruine ogen zag hij een glimp van verwarring, alsof ze niet helemaal begreep wie Rosalina was en wat ze hier deed.
Rosalina had die subtiele blik van Andreii niet gemist. Nieuwsgierig draaide ze zich om en keek achter zich naar Fiona. “Is dat Fiona?” vroeg ze zachtjes aan Andreii.
Andreii knikte bijna onmerkbaar.
“Waarom ga je niet naar haar toe en vraag je haar om bij ons te komen zitten?” vroeg Rosalina met een speelse glans in haar ogen. “Ze is duidelijk jaloers op me, en dat vind ik een heel goed teken.” Ze grinnikte.
“Denk je dat echt?” vroeg Andreii onzeker.
“Natuurlijk,” zei Rosalina zelfverzekerd. “Ze is stikjaloers op me. Zie je dat niet aan haar?”
Andreii schudde zijn hoofd, een blos verspreidde zich over zijn wangen.
“Wel,” zei Rosalina vastberaden, “als jij niet durft, dan doe ik het wel.”
Voor Andreii kon protesteren, stond Rosalina al op en liep richting de tafel waar Fiona en Livia zaten. Andreii’s hart begon sneller te kloppen. Zijn wangen werden warm terwijl hij Rosalina zag praten met de twee meisjes. Fiona keek verrast, en Livia glimlachte vriendelijk.
Even later draaide Rosalina zich om, haar gezicht stralend. Ze wenkte Andreii enthousiast om te komen. Andreii aarzelde. Hij voelde zijn benen alsof ze van lood waren, maar Rosalina was onverbiddelijk. Ze wenkte opnieuw, dit keer met een dwingende blik die geen tegenspraak dulde.
Met trillende benen stond Andreii op. Zijn hart klopte in zijn keel terwijl hij langzaam naar Rosalina en de tafel van Fiona en Livia liep. Dit kon goed of heel fout aflopen, dacht hij, terwijl hij zichzelf moed insprak.
“Hoi,” zei Andreii zacht, terwijl hij bij het tafeltje kwam. Zijn blik gleed snel naar de twee meisjes. “Jij bent Livia,” vervolgde hij. Livia glimlachte vriendelijk en knikte.
“En jij bent Fiona,” zei hij, terwijl zijn blik op haar bleef rusten. Fiona glimlachte warm terug.
“Je weet mijn naam nog,” fluisterde ze, bijna verbaasd.
Andreii glimlachte verlegen. “Natuurlijk. Ik heb erg van je opstel genoten. Je hebt veel talent,” zei hij, zijn stem zacht maar oprecht.
Fiona bloosde lichtjes. “Jij ook,” zei ze, haar glimlach schuchter.
Andreii haalde zijn schouders op, niet goed wetend hoe te reageren. Toen hij eindelijk haar blik losliet, keek hij naar Rosalina, die hen met een brede grijns gadesloeg.
“Kom op, ga zitten, jongen,” zei Rosalina met een speelse glimlach. “Dit tafeltje is veel beter dan dat eenzame hoekje waar je eerst zat. Hier heb je tenminste een goed overzicht over de eetzaal. Vind je niet?”
Andreii knikte, nog steeds een beetje ongemakkelijk, en nam plaats tegenover Fiona. Hun blikken ontmoetten elkaar opnieuw, maar deze keer durfden ze niets te zeggen.
Rosalina besloot de stilte te doorbreken en begon een gesprek met Livia. Ze vertelde over haar leven in Vincorra, haar ouders en het huis aan het strand.
“Oh, nu weet ik wie je bent,” zei Fiona enthousiast. “Jij bent de dochter van Javier, die vroeger een relatie had met onze koningin.”
Ze draaide zich naar Andreii. “Ik heb natuurlijk de boeken over het leven van je moeder verslonden,” zei ze, haar stem vol bewondering. “Ik kan er geen genoeg van krijgen. Je mama is een bijzondere vrouw.”
Andreii glimlachte trots. “Ja, dat is ze zeker.”
Rosalina keek hem aan met een glinstering in haar ogen. “Mag ik het hen vertellen?” vroeg ze.
Andreii haalde zijn schouders op. “Ze komen het toch vroeg of laat te weten.”
Met een mysterieuze blik keek Rosalina naar Fiona en Livia. “Andreii heeft een paar dagen geleden iets bijzonders gevonden,” begon ze. “Een dagboek van zijn grootvader, Ektor Oskuld. De woorden in het dagboek zijn rechtstreeks aan Andreii gericht, hij wist ook dat het symbool van Andreii een leeuw was en daarom denken wij…”
Fiona sloeg haar hand voor haar mond. Rosalina keek haar aan, haar nieuwsgierigheid gewekt. “Zeg maar wat je denkt,” moedigde ze haar aan.
Fiona’s blik gleed naar Andreii. “Als je grootvader je in zijn dagboek rechtstreeks aanspreekt en weet wat je symbool is, dan moet dat betekenen dat er nog een tiende boek bestaat.”
“Precies!” zei Rosalina enthousiast. “Dat is precies wat wij ook denken.”
Fiona staarde naar Andreii, haar bruine ogen zacht en bewonderend. “Wat een mooi vervolg op het verhaal,” zei ze, terwijl haar stem dromerig klonk. “Wat zou het heerlijk zijn om daar deel van te mogen uitmaken.”
“Maar dat doe je toch,” zei Rosalina met een speelse glimlach. “Als er inderdaad een tiende boek bestaat, is de kans groot dat dit moment ook wordt vastgelegd. Wie weet leest iemand ooit jouw woorden.”
Fiona lachte zachtjes en knikte. “Je hebt helemaal gelijk.”
Ze keek naar Andreii en glimlachte opnieuw, deze keer met meer zelfvertrouwen. Andreii glimlachte verlegen terug, terwijl een warme gloed zijn wangen kleurde.
“Wat schrijft je grootvader precies?” vroeg Fiona nieuwsgierig.
“Ik heb nog niet veel gelezen,” gaf Andreii toe, “maar zijn woorden zijn vol warmte en troost. Hij was een wijs man, mijn grootvader.”
“Ja, dat geloof ik graag,” zei Fiona zachtjes, terwijl ze hem bleef aankijken, haar bewondering duidelijk zichtbaar.
Andreii genoot van haar bewondering. Haar blikken, die keer op keer zijn richting opgingen, haar warme glimlach die hem leek uit te nodigen zonder woorden—het gaf hem een gevoel van zekerheid dat hij zelden kende. Vanaf het moment dat ze haar opstel in de les had voorgelezen, had hij geweten dat er iets bijzonders aan Fiona was. Iets wat hem aantrok, iets wat hem liet denken dat hij zich goed bij haar zou voelen.
En nu, terwijl hij tegenover haar zat, voelde hij diezelfde zekerheid weer opborrelen. Ze voldeed volledig aan zijn verwachtingen, misschien zelfs meer dan dat. Ze straalde een zachte kracht uit, een rust die hem geruststelde en tegelijkertijd een vreemde, maar aangename spanning in hem losmaakte. Voor een moment vergat hij zijn eenzaamheid en de onzekerheden die hem al dagen kwelden.
In haar aanwezigheid voelde hij zich gezien, misschien zelfs begrepen. Het was een gevoel dat hij niet wilde loslaten. Misschien, dacht hij, zou alles toch goed komen.
Rosalina keek naar Andreii, haar lippen krulden in een ondeugende glimlach, en toen grinnikte ze zachtjes. Andreii voelde een lichte blos op zijn wangen verschijnen. Het was alsof ze zijn gedachten kon raden, en misschien was dat ook wel zo. Rosalina kende hem goed—misschien wel beter dan hij zichzelf op sommige momenten begreep.
Ze haalde haar wenkbrauwen op en fluisterde bijna onhoorbaar: “Ik zie het wel, hoor.”
Andreii wierp haar een korte, verwarde blik toe. “Wat zie je?” vroeg hij zacht, terwijl zijn stem een mengeling van nieuwsgierigheid en lichte paniek verried.
“Alles,” antwoordde Rosalina met een speelse twinkeling in haar ogen. Ze leunde naar voren en tikte met haar vinger op zijn arm. “Maar maak je geen zorgen, ik zal je geheim bewaren.” Ze grinnikte opnieuw en richtte haar aandacht weer op Livia, alsof ze niets bijzonders had gezegd.
Andreii zuchtte en liet zijn schouders iets zakken. Rosalina en haar intuïtie, dacht hij. Ze leek altijd precies te weten wat er in hem omging, en hoewel dat soms ongemakkelijk voelde, was het ergens ook geruststellend. Ze stond aan zijn kant. Altijd.
Fiona keek Andreii met een vragende blik in haar ogen aan. Ze had niet gehoord wat Rosalina had gefluisterd, maar het vertrouwelijke karakter van hun interactie was haar niet ontgaan. Er was iets tussen hen, een vanzelfsprekende band die haar nieuwsgierigheid wekte.
Andreii ving haar blik en voelde zich plotseling betrapt, alsof hij een geheim met Rosalina deelde dat hij eigenlijk ook met Fiona wilde delen. Hij glimlachte onzeker naar haar, en haar blik verzachtte. Maar de vraag bleef in haar ogen hangen.
“Wat zei ze?” vroeg Fiona uiteindelijk, haar stem laag en voorzichtig, alsof ze bang was dat ze iets beters niet had mogen horen.
“Oh, niets bijzonders,” zei Andreii snel, zijn wangen lichtjes kleurend. “Rosalina plaagt me gewoon een beetje, zoals altijd.”
Fiona glimlachte zwakjes, maar haar blik dwaalde even af naar Rosalina, die nu druk in gesprek was met Livia. Het leek alsof ze een poging deed om de dynamiek tussen Andreii en Rosalina te begrijpen. Ze wilde niets verkeerd interpreteren, maar iets in haar hart fluisterde dat Andreii en Rosalina meer waren dan vrienden, of op zijn minst een band hadden die Fiona zich moeilijk kon voorstellen.
Toch keerde ze haar blik weer naar Andreii, haar ogen warm en vriendelijk. “Jullie lijken elkaar goed te kennen,” zei ze zacht, het klonk niet als een vraag, maar als een observatie.
Andreii knikte en glimlachte eindelijk wat steviger. “Ja, Rosalina en ik kennen elkaar al heel lang. Maar…” Zijn blik werd zachter toen hij Fiona aankeek. “Dat betekent niet dat ik jou niet graag beter zou leren kennen.”
Fiona’s ogen flitsten kort van verrassing, en toen verscheen er een oprechte glimlach op haar gezicht. “Ik denk dat dat nu ook wel zal gebeuren,” zei ze.
Andreii glimlachte zacht, zijn stem nauwelijks meer dan een fluistering. “Dat zou ik heel graag willen,” zei hij, terwijl zijn blik op Fiona bleef rusten.
Fiona’s wangen kleurden licht, en ze sloeg haar ogen neer. Ze wist niet precies waarom ze zo verlegen reageerde, maar zijn woorden raakten haar op een onverwachte manier. Haar hart leek sneller te kloppen, en een klein, voorzichtig glimlachje speelde om haar lippen.
Andreii keek haar nog even aan, onzeker of hij iets verkeerd had gezegd, maar toen hij haar kleine glimlach zag, voelde hij een warme gloed door zich heen trekken.
“Hoe voelt het eigenlijk om de kroonprins te zijn?” vroeg ze op een voorzichtige toon. Alsof ze de vraag niet had durven te stellen.
Andreii glimlachte flauwtjes bij haar vraag, maar er lag een zweem van aarzeling in zijn blik. “Hoe het voelt om kroonprins te zijn?” herhaalde hij, zijn stem zacht. Hij keek even naar zijn bord, alsof hij de juiste woorden moest zoeken.
“Het is… ingewikkeld,” gaf hij uiteindelijk toe. “Er zijn momenten waarop ik er trots op ben. Het is een eer, natuurlijk, om deel uit te maken van een familie die zoveel verantwoordelijkheid draagt. Maar tegelijkertijd…” Hij haalde diep adem en keek haar weer aan. “Het kan ook eenzaam zijn. Mensen zien je vaak alleen als de titel, niet als de persoon daarachter. Ze verwachten dingen van me, nog voordat ze me echt leren kennen.”
Fiona knikte langzaam, haar ogen oprecht geïnteresseerd. “Dat klinkt zwaar,” zei ze zacht. “Ik denk dat ik me dat nooit echt heb gerealiseerd. Voor mij leek het altijd… groots, iets om jaloers op te zijn.”
Andreii glimlachte zwakjes. “Het kan groots zijn,” gaf hij toe. “Maar het heeft ook een keerzijde. Ik vraag me soms af wie ik zou zijn als ik gewoon Andreii was, zonder die titel. Of mensen me dan anders zouden zien.”
Fiona keek hem aandachtig aan, haar bruine ogen warm. “Ik denk dat wie jij bent veel meer is dan alleen je titel,” zei ze na een moment stilte. “Je bent… jezelf.”
Andreii’s hart maakte een sprongetje bij haar woorden. Hij glimlachte naar haar, een oprechte glimlach deze keer. “Dank je, Fiona,” zei hij zacht. “Dat betekent veel.”
“Het is gewoon wat ik zie, Andreii,” zei Fiona zacht, terwijl ze hem met een warme blik aankeek. Haar woorden waren eenvoudig, maar de oprechtheid erin raakte hem diep.
Andreii voelde een warme gloed in zijn borst opwellen. Hij glimlachte naar haar, niet verlegen deze keer, maar met een oprechte dankbaarheid die hij niet kon verbergen. “Dat betekent veel voor me, Fiona,” zei hij uiteindelijk. Zijn stem was laag, bijna een fluistering, maar het gewicht van zijn woorden was duidelijk.
Voor een moment leek de rest van de eetzaal te vervagen. Het geroezemoes van gesprekken en het gerinkel van bestek waren slechts achtergrondgeluiden. Het enige dat telde, was de blik die ze met elkaar deelden—een blik die meer sprak dan woorden ooit konden.
Rosalina lachte luid en tikte op zijn schouder, waardoor Andreii opschrok uit het moment dat hij deelde met Fiona. “Hey, Andreii,” zei ze met een speelse glimlach. “Ben je er nog? Of ben je verdwaald in haar ogen?”
Andreii bloosde onmiddellijk, zijn wangen kleurden dieper rood dan hij had gewild. “Wat? Nee… Ik…” stamelde hij, terwijl hij nerveus naar zijn bord keek.
Fiona bloosde ook en wierp Rosalina een verlegen, maar geamuseerde blik toe. “Rosalina,” fluisterde ze zacht, alsof ze hoopte de situatie minder gênant te maken.
Rosalina grinnikte ondeugend en leunde achterover in haar stoel. “Nou, ik zeg alleen wat ik zie,” zei ze met een schouderophalen. “Maar maak je geen zorgen, Andreii. Het staat je goed.”
Andreii zuchtte en schudde zijn hoofd, maar een kleine glimlach speelde om zijn lippen. Rosalina was soms ronduit onverbiddelijk, maar ze bedoelde het goed. Fiona daarentegen keek hem nog steeds aan, en voor een moment voelde hij weer die warme, geruststellende blik.
“Rosalina,” mompelde hij, “je weet echt hoe je een moment kunt verpesten.” Maar in zijn stem lag geen verwijt, alleen een soort berustende dankbaarheid voor haar onverschrokken eerlijkheid.
Na het diner stonden ze uiteindelijk op, hoewel het Andreii moeite kostte om het moment los te laten. Hij had gewild dat het diner eeuwig kon duren. Voor het eerst sinds hij op Gandurhora was, voelde hij zich niet eenzaam. Het gesprek, de glimlachen en de warmte van Rosalina, Fiona en zelfs Livia hadden iets in hem aangeraakt wat hij lang gemist had.
Maar het kon nu eenmaal niet. De tafels werden al leeggeruimd, en de eetzaal begon langzaam leeg te lopen. Andreii keek opzij naar Fiona, die haar tas over haar schouder hees, en vervolgens naar Rosalina, die hem een veelbetekenende glimlach schonk.
“Het was gezellig,” zei Fiona zacht, haar stem bijna weemoedig.
Andreii knikte. “Ja, dat was het zeker,” antwoordde hij, zijn stem oprecht. Hij had de uren willen rekken, de gesprekken willen verlengen, maar hij wist dat het moment voorbij was.
Rosalina tikte hem speels op zijn arm. “Kop op, Andreii. Morgen is er weer een dag. Je hebt toch wel door dat dit nog maar het begin is?” zei ze met een knipoog.
Hij glimlachte naar haar, maar zijn blik gleed weer naar Fiona, die hem een laatste warme glimlach schonk voordat ze zich omdraaide en met Livia meeliep. Andreii keek haar na, een lichte glimlach op zijn gezicht. Misschien, dacht hij, zou morgen nog beter zijn.