Toen Andreii de eetzaal binnenkwam, viel zijn blik meteen op Rosalina. Ze zat te midden van een groepje tweedejaars, lachend en pratend alsof ze al jaren bij hen hoorde. Ze had een aantal tafels tegen elkaar geschoven en leek het geweldig naar haar zin te hebben. Haar stem en aanstekelijke lach staken boven het geroezemoes uit, en Andreii kon niet anders dan glimlachen bij het zien van haar enthousiasme.
Hij keek naar Fiona, die naast hem liep, en schudde zijn hoofd met een geamuseerde blik. “Dat is Rosalina,” zei hij zacht, een vleugje bewondering in zijn stem.
Fiona glimlachte terug. “Ze heeft er geen moeite mee om haar plek te vinden, hè?”
“Geen enkel,” antwoordde Andreii. Hij haalde diep adem. “Zullen we erbij gaan zitten?”
Fiona keek even naar de groep, haar blik twijfelend. “Ben je zeker?” vroeg ze zachtjes. “Het is jouw tafel.”
Andreii knikte en glimlachte geruststellend. “Het is nu onze tafel.”
Samen liepen ze naar de drukke tafel toe. Rosalina zag hen meteen en zwaaide enthousiast. “Andreii! Fiona! Kom erbij!” riep ze, terwijl ze naar een paar vrije stoelen wees. De tweedejaars keken nieuwsgierig naar hen, maar niemand maakte bezwaar toen Rosalina ervoor zorgde dat er plek voor hen werd vrijgemaakt.
Andreii en Fiona namen plaats, en het voelde alsof alle ogen even op hen gericht waren. Rosalina leunde naar hen toe, haar ogen glinsterden. “Hoe was jullie ochtend?” vroeg ze, haar stem vrolijk en uitnodigend.
Andreii glimlachte naar haar. “Rustig,” zei hij. “In elk geval een stuk minder luidruchtig dan hier.”
De groep barstte in lachen uit, en Rosalina tikte hem speels op zijn arm. “Dat moet je niet te vaak zeggen, Andreii. Je weet nooit wanneer ik je dag kom opfleuren.”
Fiona grinnikte en ontspande zich langzaam. Het voelde verrassend goed om deel uit te maken van de groep, en Andreii kon niet anders dan toegeven dat Rosalina weer eens de sfeer had weten te veranderen. Dit moment, dacht hij, voelde als een stap in de goede richting.
Livia kwam enkele minuten later de eetkamer binnen. Ze bleef even staan en keek met opgetrokken wenkbrauwen naar de veranderingen die Rosalina had doorgevoerd. De tafels waren verschoven, de groep was groter en uitbundiger geworden, en Rosalina leek het middelpunt van de aandacht. Het geroezemoes van gelach en gesprekken vulde de ruimte.
Livia aarzelde, haar blik gleed over de groep en bleef even hangen op Andreii, die ontspannen naast Fiona zat en Rosalina’s enthousiasme leek te absorberen. Ze zuchtte zacht en zette toen voorzichtig haar stappen in hun richting, haar onzekerheid zichtbaar in haar trage bewegingen.
Rosalina zag haar meteen en sprong overeind. “Livia!” riep ze luid genoeg om een paar hoofden te laten draaien. “Kom erbij, we hebben een plek voor je!” Ze gebaarde uitnodigend naar een lege stoel naast Andreii.
Livia glimlachte nerveus en knikte. Ze voelde de nieuwsgierige blikken van enkele tweedejaars op haar branden terwijl ze dichterbij kwam. Rosalina hielp haar door de stoel naar achteren te schuiven. “Je bent precies op tijd. We hebben net een interessant gesprek over onze eerste dagen hier.”
Livia ging zitten en keek even naar Andreii en Fiona, die haar allebei bemoedigend toelachten. “Dank je,” zei ze zachtjes. “Het ziet er… gezellig uit hier.”
“Dat is het ook!” zei Rosalina uitbundig. “Ik heb een beetje beweging gebracht in deze saaie eetzaal.”
Andreii grinnikte zachtjes. “Ze heeft een gave,” zei hij tegen Livia, met een glimlach die haar duidelijk geruststelde.
Livia ontspande zich iets en keek nieuwsgierig rond naar de nieuwe gezichten. “Nou, laten we maar zien of ik dit levendige gezelschap aankan,” zei ze met een kleine glimlach, haar toon licht en luchtig. Rosalina sloeg haar lachend op de schouder, en de sfeer werd meteen een stuk gemakkelijker.
Johanna, de schrijfster van dit boek, staarde naar het scherm van haar laptop en glimlachte. De woorden stroomden als vanzelf, en haar gedachten vulden zich met beelden van Andreii, Fiona, Rosalina en Livia. Ze zag de interacties, hoorde hun gesprekken en voelde de emoties die hun leven in Gandurhora kleurden. Het was bijna alsof ze zelf aanwezig was, als een stille waarnemer in hun wereld.
Maar terwijl haar vingers boven de toetsen zweefden, besefte Johanna dat ze een beslissing moest nemen. Ze had inspiratie genoeg om elk detail van hun dagen vast te leggen, om de kleine momenten van groei, strijd en vreugde uit te werken tot een verhaal dat eindeloos kon doorgaan. Ze wist echter dat ze haar grenzen moest respecteren, net zoals die van haar lezers.
“Ze zouden het geweldig vinden,” mompelde ze zacht tegen zichzelf, terwijl ze met haar muis over de tekst scrolde. “Maar niet als het een boek van duizend pagina’s wordt.”
Ze zuchtte, een beetje spijtig, en rechtte haar rug. Keuzes maken hoorde erbij, wist ze, en hoewel ze het moeilijk vond om sommige scènes onbeschreven te laten, was het noodzakelijk. Ze moest trouw blijven aan het tempo van het verhaal en aan wat haar lezers verwachtten.
Met een tikkeltje pijn in haar hart besloot ze uiteindelijk een kleine sprong in de tijd te maken. Ze keek naar de tekst die ze net had geschreven, glimlachte nogmaals en begon te typen:
“De weken verstreken snel, gevuld met lessen, nieuwe vriendschappen en momenten van groei. Andreii vond langzaam zijn plaats in Gandurhora, Fiona en Livia werden een vast onderdeel van zijn dagelijks leven, en Rosalina bleef het stralende middelpunt dat mensen samenbracht. Toch stond er meer op het spel dan zij wisten, en het mysterie van het tiende boek bleef als een onzichtbare draad door hun dagen lopen…”
Johanna stopte even om haar woorden te herlezen en knikte tevreden. De sprong in de tijd zou ruimte maken voor wat echt belangrijk was: de kern van het verhaal. Met hernieuwde energie schreef ze verder.
Tijdens een rustige middag in de bibliotheek bladerde Andreii opnieuw door het dagboek van zijn grootvader. Rosalina, Fiona en Livia zaten bij hem, elk verdiept in hun eigen werk. Rosalina schreef aantekeningen voor haar lessen, Fiona las een dikke encyclopedie, en Livia schetste achteloos in een schriftje. Andreii voelde zich comfortabel in hun gezelschap, een zeldzaam gevoel sinds hij op Gandurhora was aangekomen.
Terwijl hij een pagina omsloeg, viel er plotseling een klein, vergeeld stukje papier uit het dagboek. Het dwarrelde naar de grond, en Andreii bukte zich om het op te rapen. Hij hield het stuk papier omhoog en bestudeerde het. Het was dun, bijna broos, en de inkt was vervaagd, maar nog leesbaar.
“Wat is dat?” vroeg Rosalina, haar stem vol nieuwsgierigheid.
“Ik weet het niet,” zei Andreii zachtjes. “Het zat verstopt tussen de pagina’s.” Hij draaide het papiertje om en las hardop: “Wanneer de leeuw zich richt op het noorden, zal de verborgen waarheid aan het licht komen.”
Er viel een stilte. Fiona legde haar boek neer en keek Andreii met een vragende blik aan. “Wat betekent dat?”
Andreii haalde zijn schouders op, zijn gedachten werkten op volle toeren. “Ik weet het niet,” zei hij. “Maar het klinkt alsof het iets belangrijks is. Het lijkt een bevestiging te zijn van het feit dat er een tiende boek bestaat, denk je niet?” Zijn vrienden knikten eenstemmig.
“Misschien heeft het met jou te maken,” zei Rosalina bedachtzaam. “Jouw symbool is tenslotte een leeuw.”
Fiona pakte het papiertje van hem over en bestudeerde het zorgvuldig. “Het handschrift is anders,” merkte ze op. “Het lijkt niet hetzelfde als de rest van het dagboek. Misschien heeft iemand anders dit toegevoegd.”
“Wie dan?” vroeg Livia, terwijl ze dichterbij kwam. “En waarom zou iemand dat doen?”
Rosalina, altijd pragmatisch, stond op en keek rond. “We moeten de landkaarten bekijken,” stelde ze voor. “Misschien verwijst dit naar een specifieke plek op Gandurhora.”
Andreii knikte en stond samen met haar op. Fiona en Livia volgden, en de vier liepen naar de hoek van de bibliotheek waar de oude kaarten werden bewaard. Ze vonden een grote, stoffige kaart van Gandurhora, vastgezet in een houten lijst. Rosalina wees op het noorden van het terrein, waar een afgelegen gebied in het bos was gemarkeerd met een vreemd symbool dat geen van hen herkende.
“Dit moet het zijn,” zei Andreii, terwijl zijn vinger over de kaart gleed. “Maar waarom zou mijn grootvader iets op zo’n afgelegen plek verbergen?”
“Dat is iets wat we alleen kunnen ontdekken door er zelf heen te gaan,” zei Rosalina vastberaden. “Maar als dit een aanwijzing is, kan het belangrijker zijn dan we denken.”
De anderen knikten instemmend. De spanning in de groep groeide. Wat hen op die plek te wachten stond, wisten ze niet, maar één ding was zeker: dit was het begin van een nieuw avontuur.
"We hebben wel een klein probleempje," merkte Livia op, terwijl ze naar de kaart keek. "Het bos is verboden terrein. Hoe kunnen we ongemerkt naar het bos gaan?"
Andreii fronste en liet zijn hand zakken van de kaart. “Dat is waar,” zei hij peinzend. “We mogen daar officieel niet komen. Als iemand ons ziet, zullen er vragen komen.”
“En straf,” voegde Fiona eraan toe, terwijl ze haar armen over elkaar sloeg. “Als de leraren erachter komen, hebben we een groot probleem.”
Rosalina haalde haar schouders op en keek naar de kaart. “Er is altijd een manier,” zei ze zelfverzekerd. “Het bos is groot, en we hoeven maar een klein stukje erin te gaan. We moeten gewoon zorgen dat niemand ons ziet vertrekken.”
“Maar wat als we verdwaald raken?” vroeg Livia. “Het bos kan verraderlijk zijn, vooral als je niet weet waar je heen gaat.”
Andreii keek haar aan en glimlachte zwakjes. “We hebben de kaart. En ik geloof niet dat mijn grootvader me iets zou nalaten zonder een manier om het op te lossen. We vinden een weg, samen.”
Rosalina knikte en klopte hem bemoedigend op de schouder. “Precies. Het is een risico, maar als dit ons dichter bij het tiende boek brengt, is het de moeite waard. Wat denken jullie?”
Livia en Fiona wisselden een blik. Het idee was spannend, maar ook gevaarlijk. Uiteindelijk knikte Fiona langzaam. “Ik doe mee,” zei ze. “Als dit belangrijk is voor jou en voor je grootvader, dan wil ik helpen.”
Livia zuchtte, maar haar mondhoeken krulden omhoog. “Ik denk dat ik gek ben dat ik dit zeg, maar ik ben ook van de partij. Wat is het ergste dat kan gebeuren?”
“Dat wil je niet weten,” zei Rosalina met een knipoog, waarna ze haar armen over elkaar sloeg. “Oké, we hebben een plan. Vanavond, na het avondeten, gaan we.”
Andreii keek rond naar zijn vrienden en voelde een mengeling van dankbaarheid en nervositeit. “Dank jullie,” zei hij zacht. “We doen dit samen.”
"Maar als we nu eens de hulp inriepen van professor Penates," stelde Andreii voorzichtig voor. "Hij is tenslotte op de hoogte van het bestaan van het dagboek en weet hoe belangrijk het kan zijn. Wat denken jullie?"
Rosalina trok een wenkbrauw op en leunde achterover in haar stoel. “Dat is een optie,” gaf ze toe. “Hij zou ons zeker kunnen helpen. Maar ben je niet bang dat hij misschien zal zeggen dat het te gevaarlijk is en dat we moeten wachten?”
Fiona keek nadenkend naar de kaart. “Het zou veiliger zijn,” zei ze zachtjes. “Professor Penates is wijs, en als iemand ons kan begeleiden of beschermen, is hij het wel. Maar Rosalina heeft een punt. Wat als hij besluit dat we helemaal niet mogen gaan?”
Livia haalde haar schouders op. “Ik weet het niet. Als hij het niet goedkeurt, zitten we vast. Maar als hij ons wél helpt, kan dat alles een stuk makkelijker maken. Bovendien… ik vind het idee van dat bos nog steeds een beetje eng.” Ze glimlachte verontschuldigend.
Andreii knikte langzaam, zijn gedachten werkten op volle toeren. “Het is een risico,” gaf hij toe. “Maar mijn grootvader zou niet willen dat we roekeloos zijn. Hij wist hoe belangrijk dit zou kunnen zijn, en ik denk dat hij erop rekende dat ik de juiste keuzes zou maken.”
Rosalina keek hem aan en zuchtte. “Goed, laten we het dan proberen,” zei ze tenslotte. “We kunnen altijd naar professor Penates gaan en hem in vertrouwen nemen. Als hij nee zegt, kunnen we nog steeds besluiten wat we daarna doen.”
Andreii glimlachte opgelucht. “Dank je, Rosalina. Het voelt beter om hem erbij te betrekken.”
Fiona knikte instemmend. “Laten we het hem vertellen. Als hij ons kan helpen, hebben we een betere kans om te ontdekken wat je grootvader ons wilde laten zien.”
Met een gezamenlijk besluit verlieten ze de bibliotheek, vastbesloten om professor Penates te vinden en hem hun plan uit te leggen. Het avontuur wachtte, en nu lag de volgende stap in zijn handen.
Met zijn vieren liepen ze naar het kantoor van professor Penates. Andreii nam een diepe ademhaling voordat hij op de massieve houten deur klopte. Het duurde een paar seconden voordat er een stem vanachter de deur klonk: "Kom binnen."
Toen professor Penates de deur opendeed en het viertal hijgend voor zich zag staan, trok hij verbaasd zijn wenkbrauwen op. "Wat brengt jullie hier zo haastig?" vroeg hij, terwijl zijn ogen van Andreii naar Rosalina, Fiona en Livia gingen. Dit moest belangrijk zijn, besefte hij. Hij deed een stap opzij en gebaarde hen om binnen te komen.
De kamer van professor Penates was groot en sfeervol, gevuld met hoge boekenkasten, een groot bureau met stapels papieren, en een zacht flakkerend haardvuur in de hoek. De geur van oude boeken en houtrook hing in de lucht. De professor liep naar zijn bureau en leunde tegen de rand. “Dus,” zei hij, terwijl hij zijn armen over elkaar sloeg. “Wat kan ik voor jullie doen?”
Andreii stapte naar voren, het vergeelde stukje papier uit het dagboek stevig in zijn hand geklemd. "Professor," begon hij, zijn stem lichtjes trillerig. "We hebben iets gevonden in het dagboek van mijn grootvader. Iets wat ons naar het bos lijkt te leiden.”
Hij overhandigde het papier aan de professor, die het aandachtig bestudeerde. "Wanneer de leeuw zich richt op het noorden, zal de verborgen waarheid aan het licht komen," las professor Penates hardop. Zijn ogen vernauwden zich even, en hij keek Andreii recht aan. “Interessant,” zei hij, terwijl hij het papiertje omdraaide en opnieuw bekeek. “Dit lijkt niet te passen bij het handschrift van de rest van het dagboek. Wisten jullie dat al?”
Fiona knikte. “Dat hebben we ook opgemerkt, professor. Het lijkt alsof iemand anders dit heeft toegevoegd.”
Professor Penates keek naar de kaart van Gandurhora die Andreii ondertussen op zijn bureau had uitgerold. Zijn ogen gleden naar het afgelegen gebied in het noorden, gemarkeerd met een onbekend symbool. Hij bleef een moment stil, alsof hij zijn gedachten verzamelde.
“Dit is inderdaad ongebruikelijk,” zei hij uiteindelijk. “Het bos is verboden terrein, dat weten jullie vast. Maar,” hij keek ze een voor een aan, “ik kan niet ontkennen dat dit een intrigerende aanwijzing is. Wat zijn jullie van plan?”
Rosalina rechtte haar rug en sprak met haar gebruikelijke vastberadenheid. “We willen het onderzoeken, professor. Maar we weten dat we uw hulp nodig hebben.”
Professor Penates glimlachte zwakjes. “Jullie zijn slimmer dan ik dacht, dat jullie hiermee naar mij toe zijn gekomen. Goed, ik wil jullie helpen, maar we moeten voorzichtig zijn. Dit kan gevaarlijker zijn dan het lijkt.”
De vier keken elkaar aan met een mengeling van spanning en opluchting in hun blikken.
“Geef me wat tijd om voorbereidingen te treffen,” zei professor Penates terwijl hij de kaart op zijn bureau gladstreek en zijn blik opnieuw op het noorden richtte. “Het bos is gevaarlijk, en er zomaar naartoe gaan, kan gevolgen hebben die jullie misschien niet kunnen overzien.”
Andreii keek hem vragend aan. “Gevolgen, professor? Wat bedoelt u precies?”
Professor Penates keek op, zijn gezicht ernstig. “Het bos herbergt meer dan alleen bomen en struiken, Andreii. Er zijn delen van Gandurhora die niet zomaar door iedereen betreden mogen worden. De natuur daar is onvoorspelbaar, en de geschiedenis heeft geleerd dat wie zich zonder voorbereiding in dat gebied begeeft, vaak in de problemen komt.”
Fiona slikte hoorbaar en keek kort naar Livia, die zichtbaar nerveus werd. “Maar professor,” begon Rosalina, haar toon vastberaden, “als het zo belangrijk is, kunnen we het ons niet veroorloven om te wachten.”
Professor Penates glimlachte zwakjes. “Ik waardeer je vastberadenheid, Rosalina. Maar vastberadenheid zonder voorbereiding is roekeloosheid. Ik wil jullie helpen, echt waar, maar ik moet zeker weten dat jullie veilig zijn.”
Hij richtte zijn aandacht weer op de kaart en wees naar een klein, onopvallend pad dat naar het noorden leidde. “Er is een route die relatief veilig is. Maar zelfs dat pad vereist waakzaamheid en begeleiding. Laat me alles regelen. Morgenochtend spreken we opnieuw af, hier in mijn kantoor. Tot die tijd wil ik dat jullie geen stappen ondernemen zonder mijn toestemming.”
Andreii knikte langzaam, hoewel hij de drang voelde om meteen in actie te komen. “Goed, professor,” zei hij. “We zullen wachten.”
Professor Penates rechtte zijn rug en keek hen aan. “Verstandig. Dit mysterie verdient jullie nieuwsgierigheid, maar ook jullie geduld. Kom morgen goed uitgerust terug. Dan zien we hoe we dit avontuur kunnen aanpakken.”
De vier verlieten het kantoor, ieder met een ander gevoel. Andreii voelde een mengeling van opluchting en frustratie. Rosalina leek echter vastberaden, Fiona leek wat ongerust, en Livia liep met een nerveuze glimlach naast hen. Eén ding was zeker: het bos zou niet lang meer wachten.