Na een woelige nacht, waarin dromen en wakkere momenten zich voortdurend hadden afgewisseld, ontwaakte Andreii vroeg in de ochtend. Het licht van de opkomende zon scheen zwak door de gordijnen van zijn kamer, en de wereld leek nog stil te zijn, alsof ze zich ook voorbereidde op wat zou komen.
Andreii zuchtte diep en wreef zijn handen over zijn gezicht. Hij kon niet meer slapen; de opwinding gierde door zijn lijf. Vandaag zou een bijzondere dag worden. Niet alleen omdat hij misschien dichter bij het vinden van het tiende boek zou komen—een boek dat misschien wel de antwoorden bevatte waar hij naar verlangde—maar ook omdat hij het avontuur met zijn beste vrienden zou beleven.
Het vooruitzicht van samen met Rosalina, Fiona en Livia op pad te gaan, gaf hem een vreemd soort rust. Hij had altijd gedacht dat hij alleen moest staan, dat niemand zijn innerlijke wereld volledig zou begrijpen. Maar nu voelde hij zich gedragen door hun aanwezigheid, hun steun en hun vriendschap.
Hij stond op, gooide zijn benen over de rand van het bed en trok langzaam zijn kleren aan. Zijn gedachten waren bij het bos en bij wat professor Penates gisteren had gezegd. Het bos was gevaarlijk, dat wist hij, maar met de professor als hun gids voelde hij zich toch een beetje veiliger.
Terwijl hij zijn schoenen aantrok, keek hij naar het dagboek van zijn grootvader dat op zijn nachtkastje lag. Hij raakte het even aan, alsof hij kracht putte uit de woorden van Ektor Oskuld. “Vandaag beginnen we, grootvader,” fluisterde hij zacht. “Vandaag proberen we je raad en je geheimen te ontrafelen.”
Hij stond op, klaar om de anderen te ontmoeten. Het avontuur wachtte, en hij voelde zich klaar om het tegemoet te treden.
Andreii verliet zijn kamer vroeg, het dagboek van zijn grootvader stevig in zijn handen geklemd. De gangen van Gandurhora waren nog stil en leeg, op het zachte geluid van zijn voetstappen na. De frisse ochtendlucht die door de open ramen naar binnen kwam, gaf hem een gevoel van helderheid en focus. Het was alsof de wereld hem aanmoedigde voor wat komen ging.
Toen hij bij het kantoor van professor Penates aankwam, zag hij dat Rosalina al buiten stond te wachten. Ze leunde tegen de muur met haar armen over elkaar geslagen, haar gezicht straalde vastberadenheid uit. “Je bent vroeg,” zei ze met een speelse glimlach.
Andreii haalde zijn schouders op en glimlachte terug. “Ik kon niet meer slapen,” gaf hij toe.
Rosalina knikte begrijpend. “Ik ook niet. Het voelt alsof dit… belangrijker is dan we ons misschien realiseren.”
Voordat Andreii kon antwoorden, kwamen Fiona en Livia de hoek om. Fiona droeg een kleine tas over haar schouder en begroette hen met een warme glimlach. Livia had een iets nerveuzere uitstraling, maar haar blik was vastberaden. “Goedemorgen,” zei Fiona. “Zijn we er klaar voor?”
“Meer dan ooit,” antwoordde Rosalina. Ze klopte op de deur van professor Penates, die bijna meteen openging. Het gezicht van het schoolhoofd verscheen in de deuropening. Hij keek hen een voor een aan en knikte, zijn uitdrukking ernstig maar vriendelijk.
“Kom binnen,” zei hij.
Ze volgden hem het kantoor in. De kamer voelde warmer aan dan de vorige keer, het haardvuur brandde zachtjes, en op zijn bureau lag een opgerolde kaart klaar. Professor Penates ging zitten en vouwde zijn handen in elkaar. “Ik heb alles voorbereid,” begon hij. “We gaan het bos in, maar ik wil dat jullie je realiseren dat dit niet zonder risico’s is. Blijf bij elkaar en luister goed naar mijn aanwijzingen.”
Andreii knikte en keek naar zijn vrienden, die allemaal instemmend mompelden. “We begrijpen het, professor,” zei hij. “We zijn er klaar voor.”
Professor Penates stond op en pakte de kaart. “Goed. Dan laten we het mysterie van je grootvader ons leiden. Het is tijd om antwoorden te vinden.”
De bomen van het bos waren hoog en oud, hun takken reikten als verweerde armen naar de hemel. Het licht van de ochtendzon werd door het dichte bladerdak gefilterd, waardoor de grond bedekt was met een zachte, groene gloed. Het was stil, op het geluid van knisperende bladeren onder hun voeten en het occasionele gezang van een vogel na.
Andreii liep naast professor Penates, met Rosalina, Fiona en Livia dicht achter hen. Rosalina hield de kaart stevig vast, haar ogen schoten constant naar het pad voor hen en dan weer naar de aanwijzingen op het papier. Fiona keek aandachtig om zich heen, alsof ze elk detail wilde onthouden, terwijl Livia af en toe nerveus over haar schouder keek.
"Het voelt alsof dit bos iets bewaart," fluisterde Fiona. Haar stem leek nauwelijks de stilte te doorbreken.
Professor Penates knikte zonder om te kijken. "Dit bos heeft een geschiedenis, Fiona. Het heeft meer gezien en meegemaakt dan we ons kunnen voorstellen. Het voelt misschien alsof het leeft… en dat is niet helemaal onwaar."
“Leeft?” vroeg Livia met een lichte trilling in haar stem.
"Niet letterlijk," antwoordde Penates geruststellend. "Maar de energie hier is sterk. En als we goed luisteren, kan het ons dingen laten zien die verborgen willen blijven."
Rosalina stopte plotseling en hield haar hand op. "Wacht," zei ze. Haar ogen waren strak op de kaart gericht. "We zijn bijna op de plek die hier staat gemarkeerd." Ze wees naar een kleine cirkel op de kaart. "Volgens dit moeten we… daarheen." Ze wees naar een smal, nauwelijks zichtbaar pad dat tussen twee dikke bomen doorliep.
Andreii voelde een rilling over zijn rug gaan. Het pad leek bijna uitnodigend en tegelijkertijd onheilspellend. "Zullen we?" vroeg hij, zijn stem vastberaden.
Professor Penates knikte en gebaarde hen verder te gaan. "Blijf dicht bij elkaar," waarschuwde hij.
Het pad werd smaller en kronkelde door dichte struiken en ondergroei. Uiteindelijk kwamen ze uit op een open plek die eruitzag alsof het nauwelijks door mensen was betreden. In het midden van de open plek stond een massieve steen, bedekt met mos en oude inscripties. Het leek alsof de tijd er geen vat op had gehad.
"Daar," fluisterde Rosalina en wees. "Kijk naar de inscripties."
Andreii stapte dichterbij, zijn hart bonkte in zijn borst. De inscripties waren verweerd, maar nog steeds leesbaar. Terwijl hij zijn vingers over de letters liet glijden, voelde hij een zachte trilling door zijn hand gaan. Hij keek naar professor Penates, die instemmend knikte.
"Lees het maar," zei de professor zacht.
Andreii slikte en las hardop: "‘Aan degenen die zoeken, zal het verleden onthuld worden. Onder de steen rust het antwoord.’"
"Onder de steen?" herhaalde Fiona verbaasd.
Professor Penates stapte dichterbij. "We moeten de steen verplaatsen," zei hij. "Dit is wat je grootvader ons wilde laten zien."
Samen begonnen ze voorzichtig de zware steen te verschuiven. Het kostte moeite, maar uiteindelijk schoven ze hem aan de kant. Onder de steen lag een kleine opening, een soort verstopte doorgang.
Andreii knielde neer en keek erin. In de schaduwen lag een verzegelde kist, bedekt met eeuwenoud stof. Zijn hart bonsde sneller toen hij de kist voorzichtig uit de opening tilde. Op het deksel stonden twee naam gegraveerd:
"Henriëtta en Lucas."
Andreii voelde zijn adem stokken. "Mijn ouders," fluisterde hij.
Professor Penates legde een hand op zijn schouder. "Open het, Andreii," zei hij zacht.
Met trillende handen tilde Andreii het deksel van de kist. Binnenin lag een brief, het papier vergeeld maar zorgvuldig bewaard. een blad, uit een boek gescheurd, en toen hij de eerste regels las, wist hij dat dit van de schrijfster moest zijn.
Andreii’s handen trilden terwijl hij de brief vasthield. Zijn ogen gleden over de letters. Hij slikte, zijn stem lichtjes bevend terwijl hij begon voor te lezen:
“Henriëtta en Lucas,
Tijdens de laatste maanden heb ik mijn aandacht op jullie zoon gericht. Jullie mogen trots op hem zijn. Het is een heel goeie jongen met een gouden hart. Hoewel jullie wat minder in het tiende boek voorkomen, ben ik jullie zeker nog niet vergeten. Mijn liefde voor jullie is erg groot en ik wil jullie bedanken voor wat jullie in de loop der jaren voor Engeland hebben gedaan en nog steeds doen. Jullie blijven trouw aan jullie idealen en dat is een goeie combinatie met de invloed die jullie hebben.”
Andreii keek op naar de anderen. Rosalina glimlachte bemoedigend, terwijl Fiona en Livia ademloos luisterden. Professor Penates knikte langzaam, alsof de woorden iets bevestigden wat hij al vermoedde.
Andreii vervolgde: “Ik heb jullie zoon geobserveerd en ben ervan overtuigd dat hij een waardige opvolger voor jullie wordt. Ik weet dat hij nu nog jong is, maar ik zie zijn groei van verlegen jongen naar jong volwassen man. Ik kijk ernaar uit om hem te zien groeien, hem te zien glimlachen, liefhebben en sterker worden. Zijn symbool is niet voor niets een brullende leeuw, net als dat van zijn grootvader.”
Andreii’s stem haperde even. Het was vreemd, maar de woorden van de schrijfster voelden bijna alsof ze rechtstreeks tot hem gericht waren. Hij haalde diep adem en las verder.
“Het dagboek van Ektor Oskuld heeft ook voor mij geheimen. Geheimen tussen een grootvader en zijn kleinzoon. Ik vind het prima. Ik neem dus bepaalde passages in het boek op, maar helemaal niet alles. Ik moet zeggen dat jullie zoon me heel erg inspireert. De woorden vloeien vlot uit mijn vingers en ik hoop dat mijn lezers ervan genieten.”
Bij deze woorden voelde Andreii een warme gloed van trots, maar ook een vreemd soort verantwoordelijkheid. Hij keek naar Rosalina, die hem een bemoedigende knik gaf.
Hij las de laatste regels: “Ik zou jullie zoveel willen zeggen, woorden van liefde en trots op wat jullie hebben bereikt, maar deze brief heeft zijn beperkingen. Ik had beloofd om terug te komen en dat heb ik dan ook gedaan. Ik kan jullie nu eenmaal heel moeilijk loslaten. Ik broed op andere schrijfprojecten, maar eerst wilde ik jullie de kans geven om jullie verhaal te vertellen.
Met veel liefde in mijn hart, groet ik jullie.
Johanna.”
Andreii legde de brief neer, zijn blik bleef rusten op de letters. Het was alsof de schrijfster zelf een stukje van haar ziel in deze woorden had gelegd, waardoor ze bijna tastbaar leken. Professor Penates keek hem aan met een mengeling van ernst en verwondering. “Dit bevestigt wat we al vermoedden. Het tiende boek bestaat, en het is duidelijk dat jullie een belangrijke rol spelen in het onthullen ervan.”
De stilte die volgde, was geladen met emoties—verwondering, ontzag, en een beetje spanning. Voor hen lag niet alleen een mysterie, maar ook een kans om iets bijzonders te ontdekken, iets wat niet alleen hen, maar ook de wereld zou kunnen veranderen.
“Wat nu?” vroeg Rosalina uiteindelijk, haar stem zacht maar vastberaden.
Andreii keek naar de brief, zijn ogen glinsterden. “We vinden het. Het tiende boek. Hoe dan ook, maar we moeten haar timing respecteren.” Andreii keek op naar de anderen, zijn ogen vol verwondering en vragen. "Er bestaat een tiende boek," fluisterde hij. "Hier is het bewijs."
De stilte in het bos leek de grootsheid van het moment te omarmen. Het avontuur was nog maar net begonnen.
“Hoe moeten we nu verder?” vroeg Rosalina, terwijl ze met gefronste wenkbrauwen naar de brief keek. “Begrijp me niet verkeerd. Het is een heel mooie brief, en ik ben ervan overtuigd dat je ouders er heel blij mee zullen zijn, maar het brengt ons geen stap verder bij het tiende boek.”
Andreii keek haar aan en zuchtte. “Je hebt gelijk,” gaf hij toe. Hij vouwde de brief voorzichtig terug en stopte hem in de kist. “Het is een bevestiging dat het boek bestaat, maar geen directe aanwijzing waar we het kunnen vinden.”
Professor Penates, die al die tijd peinzend naar de inscripties op de steen had gekeken, draaide zich om. “Dat klopt,” zei hij, terwijl hij zijn handen in elkaar vouwde. “Maar soms zijn antwoorden niet meteen zichtbaar. De schrijfster heeft een boodschap achtergelaten, en hoewel het misschien niet direct lijkt, kan deze brief toch een sleutel bevatten.”
“Een sleutel?” vroeg Fiona aarzelend. “Bedoelt u dat er een verborgen aanwijzing in de brief zit?”
“Niet letterlijk een sleutel,” zei Penates met een glimlach. “Maar misschien een hint. Denk aan haar woorden: ‘Ik neem bepaalde passages op, maar niet alles.’ Het kan betekenen dat er nog meer verborgen is, iets wat we moeten ontdekken.”
Livia keek naar de kist en de steen, haar vingers friemelden aan de rand van haar jas. “En wat als het antwoord hier niet is? Misschien moeten we teruggaan en verder zoeken in het dagboek of op een andere plek.”
Fiona knikte langzaam. “Dat kan,” zei ze. “Maar als ik de schrijfster goed begrijp, wilde ze dat we haar timing respecteren. Andreii heeft gelijk hierover. Misschien is dit een hint dat we nog niet alles hoeven te weten.”
Andreii keek naar de steen, alsof hij hoopte dat die hem meer zou vertellen. “Het voelt alsof we op het juiste spoor zitten,” zei hij zacht. “Maar je hebt gelijk, Rosalina. Misschien moeten we dit even laten rusten en met deze brief naar mijn ouders gaan. Zij kunnen ons misschien verder helpen.”
Professor Penates glimlachte. “Dat is een wijs besluit, Andreii. Dit mysterie laat zich niet overhaasten. Laten we teruggaan naar Gandurhora en bekijken hoe we dit vervolg kunnen geven.”
Het viertal knikte instemmend. Hoewel ze zich misschien nog geen stap dichter bij het tiende boek voelden, wisten ze dat ze met deze brief een stukje van het grotere mysterie hadden ontrafeld. Het avontuur was nog lang niet voorbij.