Fiona ontwaakte na een verkwikkende nacht. Het vroege ochtendlicht viel zacht door de zware gordijnen van haar kamer, en ze bleef nog even liggen, nadenkend over de avond ervoor. Ze had samen met de koninklijke familie gedineerd, en tot haar opluchting was er niets intimiderends aan hun gezelschap geweest.
Henriëtta was warm en vriendelijk, Lucas had een milde humor die de gesprekken luchtig hield, en Andreii’s jongere zus, Elicia, was een ware spraakwaterval geweest. Vooral Elicia had haar bestookt met vragen, van haar lievelingseten tot wat ze het leukste vond aan Gandurhora. Fiona glimlachte toen ze eraan terugdacht; het meisje had haar geen moment rust gegund.
Toch had Fiona zich op geen enkel moment minder gevoeld dan de mensen met wie ze aan tafel zat. De familie straalde een natuurlijke warmte en gelijkwaardigheid uit die haar volledig op haar gemak had gesteld. Zelfs koning Lucas, die met zijn imposante uitstraling gemakkelijk afstandelijk had kunnen overkomen, had haar het gevoel gegeven dat ze welkom was.
Fiona stond op en keek uit het raam. De prachtige paleistuinen waren bedekt met een dikke laag sneeuw, waardoor het hele landschap eruitzag als een betoverend wintersprookje. De bomen waren versierd met een dunne rijp, en de zon wierp een zachte glans op het witte tapijt dat zich uitstrekte zover haar ogen reikten.
Ze opende het raam een stukje en voelde de frisse winterlucht op haar huid. Het rook naar sneeuw en een vleugje houtvuur dat ergens in de verte brandde. Het was een kalmerende geur die haar een gevoel van rust gaf. De wereld leek stil en vredig, alsof alles voor een moment stil stond.
Ze glimlachte terwijl ze haar blik over het landschap liet glijden. Ondanks de kou voelde ze zich warm vanbinnen, rustiger en zelfverzekerder dan ze zich in lange tijd had gevoeld. De magie van de plaats en het gezelschap van de vorige avond hadden haar onzekerheden wat verzacht.
In de verte spotte ze een sierlijk rond gebouwtje, omgeven door met sneeuw bedekte struiken. Het had een serene uitstraling, alsof het een plek van diepe betekenis en rust was, een eiland van stilte te midden van de indrukwekkende tuin. Fiona liet haar blik erop rusten, haar nieuwsgierigheid gewekt.
"Zou daar het graf van Henriëtta’s ouders zijn?" vroeg ze zich af. Haar gedachten dwaalden verder. "Zou daar Ektor Oskuld, de grote held uit de verhalen, begraven liggen?"
Ze voelde een mengeling van ontzag en melancholie bij het idee. Het was een van de meest besproken plekken van Engeland, een plaats van eer en herinnering. De man wiens woorden ze via Andreii’s dagboek had gehoord, leek bijna tot leven te komen in haar gedachten. Fiona kon zich niet voorstellen hoe het moest zijn voor Henriëtta en Andreii om hun familiegeschiedenis zo tastbaar en dichtbij te hebben.
"Misschien moet ik het Henriëtta vragen," dacht ze, terwijl ze haar ogen niet van het gebouwtje af kon houden. Maar tegelijkertijd voelde ze zich bijna schuldig om haar nieuwsgierigheid, alsof ze een heilige plek zou betreden zonder uitnodiging.
Fiona wendde uiteindelijk haar blik af van het sierlijke gebouwtje in de verte en zuchtte zachtjes. Het mysterie ervan bleef in haar gedachten hangen, maar ze wist dat ze geen tijd had om erin te blijven verzinken. Ze liep naar de badkamer, waar de warme tegels een welkome afwisseling waren van de kille winterlucht die door het raam was gekomen.
Ze was zich bewust van het feit dat ze binnen een half uurtje aan de ontbijttafel verwacht werd en dat ze al een beetje laat was. Terwijl ze het koude water over haar gezicht liet stromen om volledig wakker te worden, dacht ze terug aan de avond ervoor. Het warme welkom van de koninklijke familie had haar geholpen zich op haar gemak te voelen, en ze voelde een kleine glimlach op haar gezicht groeien bij de gedachte aan Elicia’s eindeloze vragen en Andreii’s blik toen hij haar zag.
"Ik mag ze niet laten wachten," fluisterde ze tegen zichzelf. Ze droogde haar gezicht af, streek haar haar glad en haastte zich om zich klaar te maken voor wat hopelijk weer een bijzondere dag zou worden in dit paleis dat ze zich zelfs in haar wildste dromen nooit had kunnen voorstellen.
Andreii glimlachte warm toen Fiona aan het ontbijt verscheen. De blik in zijn blauwe ogen was helder en oprecht, alsof haar aanwezigheid zijn ochtend compleet maakte. Fiona voelde haar hart sneller kloppen en probeerde zijn blik niet te lang vast te houden. Toch voelde ze zich gerustgesteld door de warmte die hij uitstraalde.
Elicia, die naast Andreii zat, grinnikte zachtjes en gaf haar broer een speelse por in zijn zij. Andreii mompelde iets onverstaanbaars en schudde lachend zijn hoofd, wat Fiona even deed glimlachen.
"Heb je lekker geslapen, Fiona?" vroeg Henriëtta vriendelijk, haar toon oprecht en uitnodigend.
"Oh ja, heerlijk," antwoordde Fiona snel, haar stem een beetje verlegen, maar toch oprecht. De warmte van het paleis en de vriendelijkheid van de mensen om haar heen hadden haar een diepe, ongestoorde slaap bezorgd.
Henriëtta knikte, haar glimlach geruststellend. "Dat doet me plezier. Vandaag zullen we je wat meer van het paleis laten zien. Er is zoveel dat we met je willen delen."
Fiona keek op, haar nieuwsgierigheid geprikkeld. "Dat lijkt me geweldig," zei ze met een oprechte glimlach, terwijl ze snel een blik wierp op Andreii, die haar met dezelfde warmte bleef aankijken.
Fiona keek voorzichtig naar Henriëtta terwijl ze haar gedachten ordende. "Ik vroeg me af..." begon ze aarzelend, terwijl ze haar handen nerveus in haar schoot vouwde. "Ik bedoel, vanuit mijn slaapkamerraam zag ik een klein rond gebouwtje in de tuin. Is dat..." Ze hield even stil, bang dat haar vraag te direct of te pijnlijk zou zijn. "Is dat het graf van je ouders waarover zoveel gesproken wordt?"
Henriëtta’s blik verzachtte en een warme glimlach verscheen op haar gezicht. "Ja," antwoordde ze zachtjes. "Dat heb je goed gezien. Het is inderdaad hun rustplaats. Het is een bijzondere plek, vol herinneringen en liefde."
Fiona knikte langzaam, een mengeling van ontzag en nieuwsgierigheid in haar blik. "Dat zou ik heel graag willen zien, Henriëtta. Als dat mag, natuurlijk."
Henriëtta legde geruststellend een hand op Fiona’s arm. "Natuurlijk mag dat, meisje," zei ze. "Na het ontbijt zullen we er samen naartoe gaan. Het is een plek die ik graag deel met degenen die belangrijk voor ons zijn."
Fiona voelde haar hart even overslaan bij die woorden. Ze keek op naar Henriëtta en glimlachte dankbaar. "Dank je," fluisterde ze. De gedachte om een deel van Henriëtta’s verleden te ontdekken maakte haar nederig, maar ook nieuwsgierig.
De koning richtte zijn aandacht op Henriëtta en glimlachte. "Jeroom en Brutus komen vandaag langs," zei hij. Henriëtta’s gezicht klaarde op, en ze lachte zachtjes. Vervolgens keek ze naar Fiona. "Je kent hen vast uit de boeken, Fiona. Het is altijd grote pret als ze er zijn."
Fiona knikte enthousiast. "Ik ken hen zeker uit de boeken. Ze zijn inspirerend. Het levende bewijs dat Bakoeni ook succesvol kunnen worden," zei ze met een bewonderende blik.
"Dat is zeker waar," zei Lucas met een instemmende knik. "Ze zijn een voorbeeld voor velen. Hun verhalen hebben zoveel mensen hoop gegeven."
"Waarom komen ze eigenlijk?" vroeg Henriëtta, haar nieuwsgierigheid gewekt.
Lucas haalde zijn schouders op en grijnsde. "Je kent hen, hè. Ze willen altijd even langskomen als ze in de stad zijn. Waarschijnlijk hebben ze weer wilde verhalen te vertellen over de succesvoordrachten die ze geven."
Henriëtta lachte. "Dat klinkt typisch Jeroom en Brutus. Ik ben benieuwd wat ze nu weer hebben meegemaakt."
Fiona voelde zich plots opgetogen. De gedachte om twee van de meest besproken figuren uit de boeken in levenden lijve te ontmoeten, maakte haar nieuwsgierig en een beetje nerveus. Wat zouden ze over hun avonturen te vertellen hebben?
"Zijn ze, naast de voordrachten die ze geven, nog altijd eigenaar van Alicorn Trade?" vroeg Fiona nieuwsgierig, terwijl ze haar blik op Lucas richtte. Ze had altijd bewondering gehad voor hoe Jeroom en Brutus een succesvol handelsbedrijf hadden opgebouwd, ondanks de obstakels die ze als Bakoeni waren tegengekomen.
Lucas knikte bevestigend. "Ja, dat zijn ze zeker. Alicorn Trade is nog altijd een van de meest winstgevende handelsbedrijven in de regio. Ze hebben het uitgebreid met nieuwe markten, vooral in het zuiden. Hun vooruitziende blik en vastberadenheid hebben hen ver gebracht."
Henriëtta glimlachte trots. "Ze zijn niet alleen succesvol, maar ze blijven ook trouw aan hun wortels. Ze hebben veel gedaan om Bakoeni-gemeenschappen te ondersteunen en kansen te creëren voor jongeren. Dat is iets waar ik veel respect voor heb."
Fiona knikte instemmend. "Ik heb gelezen over hun inspanningen in de boeken. Het is inspirerend om te zien hoe ze hun succes gebruiken om anderen te helpen."
"Dat is typisch Jeroom en Brutus," zei Lucas met een glimlach. "Ik weet zeker dat ze daar ook uitgebreid over zullen vertellen als ze straks hier zijn. En waarschijnlijk hebben ze nieuwe plannen waar ze ons mee willen verrassen."
Henriëtta lachte zachtjes. "Ik kan niet wachten om te horen wat ze nu weer hebben bedacht." Ze keek naar Fiona. "Je zult ze vast geweldig vinden. Ze zijn een beetje luid, maar hun hart zit op de juiste plek."
"Ze zijn erg rijk," zei Henriëtta met een warme glimlach. "Maar ze wonen nog steeds in een bescheiden appartementje boven de winkel in Greylock. Dat typeert hen."
Lucas knikte instemmend. "Ze hebben nooit de behoefte gehad om op te scheppen over hun succes. Ze blijven zichzelf, ongeacht hoeveel ze bereikt hebben."
Fiona glimlachte zacht. "Dat vind ik mooi. Het laat zien dat ze hun waarden nooit uit het oog hebben verloren, ondanks alles wat ze hebben opgebouwd."
Henriëtta leunde iets naar voren, haar ogen glinsterden. "Precies. Ze hechten meer waarde aan wat ze kunnen bijdragen dan aan hoe ze zichzelf kunnen verrijken. Het zijn mensen met een groot hart en een nog grotere vastberadenheid. Ik weet zeker dat je veel van hen zult leren, Fiona."
Fiona knikte, geïntrigeerd door het beeld dat Henriëtta en Lucas van Jeroom en Brutus schetsten. Het leek alsof ze niet alleen succesvolle zakenmannen waren, maar ook inspirerende persoonlijkheden die trouw bleven aan hun wortels. Ze keek ernaar uit hen te ontmoeten en hun verhalen in het echt te horen.
Na het ontbijt keek Henriëtta Fiona vriendelijk aan. "Kom je mee, Fiona? Ik zal je het graf van mijn ouders laten zien. Jeroom en Brutus komen pas later."
Fiona knikte, een vleugje spanning in haar hart. Het voelde als een eer om er nu heen te gaan, begeleid door Henriëtta zelf.
Andreii stond ook op en glimlachte warm naar haar. "Ik ga ook mee," zei hij eenvoudig, alsof het vanzelfsprekend was. Fiona voelde een kleine tinteling door haar heen gaan toen ze zijn blik ontmoette. Samen volgden ze Henriëtta door de grote deuren van het paleis, de sneeuwbedekte tuin in.
De lucht was helder en fris, en het krakende geluid van hun voetstappen op het bevroren pad was het enige geluid dat hen vergezelde. De stilte voelde niet ongemakkelijk, maar eerder plechtig, alsof de tuin hen voorbereidde op de serene plek waar ze naartoe liepen.
Henriëtta keek even achterom en glimlachte naar hen. "Het is hier altijd zo vredig, zelfs in de winter," zei ze zacht. "We wilden dat deze plek een symbool van rust en herinnering zou zijn."
Fiona keek om zich heen. Ze bewonderde het feit dat de tuin ondanks de winter zijn betovering behield. Ze voelde Andreii naast haar lopen, zijn aanwezigheid vertrouwd en geruststellend. Ze kon bijna voelen hoe belangrijk deze plek voor hem was, net zoals het dat voor Henriëtta moest zijn.
Zeker nu Andreii het dagboek van zijn grootvader had gevonden, moest deze plek extra speciaal voor hem zijn. Fiona keek even opzij naar hem en zag de bedachtzame uitdrukking op zijn gezicht. Zijn blauwe ogen stonden zachter dan anders, alsof hij in stilte de geschiedenis die hem hierheen had gebracht overpeinsde.
Ze voelde een diepe bewondering voor hem, voor hoe hij met al die verwachtingen en verantwoordelijkheden omging. Dit was niet zomaar een tuin of zomaar een graf; dit was een plek die verweven was met zijn familie, met zijn verleden én met zijn toekomst. Fiona vroeg zich af of Andreii zich net zo verbonden voelde met zijn grootvader als zij zich verbonden voelde met de woorden die Henriëtta’s boeken haar hadden gegeven.
"Je denkt aan je grootvader, nietwaar?" vroeg ze zacht, bijna aarzelend, bang om de stilte te doorbreken.
Andreii keek haar aan en glimlachte licht. "Ja," gaf hij toe. "Dit is een van de weinige plekken waar ik het gevoel heb dat ik echt dicht bij hem ben. Mijn grootvader heeft hier zijn laatste jaren doorgebracht. Hij was niet alleen een held, maar ook iemand die wist hoe belangrijk het is om verbonden te blijven met wie je bent."
Fiona knikte langzaam, zijn woorden tot zich nemend terwijl ze verder liepen. Het gevoel van plechtigheid dat de plek omringde, werd versterkt door Andreii’s oprechtheid. Deze wandeling was meer dan een kennismaking met een historische plek—het was een glimp in de ziel van de jongen die haar steeds meer wist te raken en voor wie ze steeds meer begon te voelen.
Ze keek op naar het kleine, elegante gebouwtje dat ze eerder vanuit haar slaapkamerraam had gezien. Nu ze er zo dichtbij stond, leek het nog indrukwekkender. Het was prachtig bewerkt met fijne gravures en sierlijke pilaren, een waardig eerbetoon aan de mensen die hier hun laatste rustplaats hadden gevonden. Het vervulde haar met een diep gevoel van respect en ontzag voor het leven van deze twee bijzondere mensen.
Fiona voelde de geschiedenis om zich heen. Dit was meer dan een plek van rouw; het was een plek van herinnering en betekenis, een getuigenis van de impact die Henriëtta’s ouders hadden gehad, niet alleen op hun familie maar op heel Engeland. De gedachte aan Ektor Oskuld en zijn vrouw, Orlanda, bracht een lichte rilling over haar rug. Ze waren zoveel meer dan alleen de grootouders van Andreii. Ze waren symbolen van hoop, opoffering en kracht.
Henriëtta, die haar stilte leek te begrijpen, stond naast haar en legde zacht een hand op Fiona’s arm. "Dit is waar mijn ouders rusten." zei ze met een zachte stem.
"Kom, laat ons naar binnen gaan," zei Henriëtta zacht. Ze opende de zware deur van het gebouwtje met een respectvolle aanraking en stapte naar binnen, haar houding plechtig. Fiona volgde, met Andreii vlak achter zich. Toen haar ogen gewend raakten aan het zachte licht binnen, keek ze om zich heen.
De ruimte was eenvoudig, maar straalde een serene schoonheid uit. Aan de muren hingen subtiele gravures die scènes uit het leven van Ektor Oskuld en Orlanda verbeeldden. In het midden stonden twee zorgvuldig bewerkte stenen gedenktekens, versierd met bloemen en inscripties. Fiona voelde een rilling over haar rug lopen bij de gedachte aan de levens die hier geëerd werden.
Andreii keek haar aan en glimlachte warm. "Wat vind je ervan?" vroeg hij, zijn stem zacht, alsof hij de stilte niet wilde verstoren.
"Het is prachtig," fluisterde Fiona. "Ik kan voelen hoe bijzonder ze waren, zelfs zonder ze ooit gekend te hebben." Ze keek naar de gedenktekens en voelde de historie en liefde die deze plek doordrongen.
Henriëtta stond even stil bij de graven van haar ouders, haar ogen gevuld met tederheid en een vleugje melancholie. "Ze waren uitzonderlijke mensen," zei ze zacht. "En hoewel ze niet meer bij ons zijn, voel ik hun aanwezigheid hier altijd."
Fiona keek naar Andreii, die met een mengeling van trots en weemoed naar de gedenktekens staarde. Ze besefte dat deze plek, deze mensen, een onuitwisbare invloed op hem hadden gehad. Zonder na te denken reikte ze uit en legde zacht een hand op zijn arm, als om te zeggen: Ik begrijp het. Andreii keek opzij naar haar en zijn glimlach werd nog warmer.
Fiona liep langzaam naar een van de stenen gedenktekens toe, aangetrokken door de gravures en de betekenis die het uitstraalde. Ze stak haar hand uit en legde die zacht op het koele oppervlak van de steen. Haar aanraking was subtiel, bijna teder, alsof ze bang was het moment te verstoren. Maar toen haar hand eenmaal rustte op het gedenkteken, leek er iets magisch te gebeuren.
Een golf van verbondenheid spoelde over haar heen. Het was alsof ze zich voor een kort moment één voelde met deze plek, met de levens van de twee mensen die hier hun rust hadden gevonden. Het verhaal van Ektor en Orlanda, dat ze alleen uit de boeken kende, leek ineens meer te zijn dan woorden op papier. Het voelde echt, alsof hun herinneringen zich in haar hart nestelden.
Henriëtta keek naar Fiona en glimlachte, duidelijk ontroerd door wat ze zag. "Ze hebben meer mensen geraakt dan ze ooit hadden kunnen beseffen," zei ze zacht. "Misschien is dat wel hun grootste nalatenschap."
Andreii stond stil naast zijn moeder en keek naar Fiona. In haar houding en blik zag hij een diepe waardering en eerbied die hem raakte. Hij wist dat deze plek voor haar net zo speciaal begon te voelen als voor hem. Fiona draaide zich naar hem om en ving zijn blik. Haar ogen straalden iets wat Andreii niet in woorden kon vangen, maar wat hij begreep zonder uitleg.