Het bezoek aan het graf had een bijzondere indruk nagelaten bij Fiona. Het voelde alsof alles in haar leven op een onverklaarbare manier samenkwam, alsof elke gebeurtenis haar hierheen had geleid. Haar ontmoeting met Andreii, hun voorzichtige, verlegen blikken in het begin, de onverwachte komst van Rosalina naar Gandurhora die hen dichter bij elkaar had gebracht, en nu haar verblijf hier in het paleis, als gast van de koninklijke familie.
Ze dacht terug aan het moment dat Henriëtta onverwacht voor haar deur had gestaan met Zenith. Het leek zo onwerkelijk, alsof het uit een verhaal kwam, en toch was het echt gebeurd. Het voelde alsof er een onzichtbare draad was die haar lot met dat van Andreii en zijn familie verweefde. Elke stap, hoe klein ook, had haar geleid naar dit moment.
Fiona keek op naar de winterse tuin die nu achter haar lag en voelde een kalmerende warmte in haar hart. Dit bezoek had iets in haar veranderd. Het was meer dan een eerbetoon aan twee uitzonderlijke mensen; het was een moment van inzicht, een bevestiging dat ze hier thuishoorde, hoe onwaarschijnlijk dat voor haar ook leek. Misschien had het zo moeten zijn. Misschien was dit alles echt voorbestemd.
Ze hoorde opgewonden gelach vanuit het kantoor van de koning komen. Het klonk luid en aanstekelijk, alsof de stemming daar binnen uitbundig was. Fiona keek nieuwsgierig op en zag Henriëtta zich omdraaien, met een brede glimlach op haar gezicht.
"Brutus en Jeroom zijn gearriveerd," zei Henriëtta enthousiast, terwijl haar ogen straalden van plezier. "Kom, je moet zeker met hen kennismaken."
Fiona voelde haar nieuwsgierigheid nog verder groeien. Ze had zoveel over hen gelezen in de boeken, en nu zou ze hen in levende lijve ontmoeten. Ze knikte en volgde Henriëtta door de lange gang naar het kantoor van de koning, terwijl haar hart sneller klopte van opwinding.
Bij de deur hield Henriëtta even halt en keek Fiona aan. "Bereid je voor op een hoop lawaai en een hoop verhalen," zei ze met een speelse knipoog, voordat ze de deur open duwde. Fiona glimlachte lichtjes en haalde diep adem. Dit was weer een nieuw hoofdstuk in het avontuur dat haar leven de afgelopen dagen was geworden.
"Henriëtta!" zei Brutus enthousiast toen ze het kantoor binnenkwam. Zijn brede glimlach en energieke houding vulden de ruimte. "Hoe gaat het met je?"
Henriëtta glimlachte warm. "Met mij gaat alles goed. En met jullie? Jullie zien er goed uit."
Brutus knikte trots. "Het gaat ons dan ook voor de wind. We hebben net een groot bedrag geschonken aan The Royal Gift Foundation," zei hij. "Dat kwamen we even zeggen, want we willen dat het geld specifiek naar het programma gaat om Bakoeni aan een studiebeurs te helpen om op Gandurhora te studeren. Je weet dat we daar altijd grote voorstanders van zijn."
Fiona, die net achter Henriëtta binnen was gekomen, voelde haar wangen rood worden. Ze stond stil in de deuropening en keek verbaasd naar de twee mannen. Het was dus dankzij hun vrijgevigheid dat ze nu op Gandurhora zat. Een overweldigend gevoel van dankbaarheid vulde haar hart, en ze wist even niet wat te zeggen.
Henriëtta draaide zich om en zag Fiona’s verlegen blik. Ze glimlachte zacht. "Fiona, dit zijn Brutus en Jeroom. Ze zijn niet alleen trouwe vrienden, maar ook mensen met een hart van goud."
Jeroom keek op en glimlachte naar Fiona. "En wie is deze jongedame?" vroeg hij met een vriendelijke toon.
"Dit is Fiona," stelde Henriëtta voor. "Ze studeert op Gandurhora met een studiebeurs." Ze wierp Fiona een bemoedigende blik toe, alsof ze haar aanmoedigde om iets te zeggen.
Fiona slikte even, maar toen keek ze op en glimlachte. "Ik... Ik wilde u bedanken," zei ze zacht. "Het is dankzij mensen zoals u dat ik de kans heb gekregen om daar te studeren. Dat betekent heel veel voor mij."
Brutus lachte hartelijk en Jeroom knikte goedkeurend. "Daar doen we het voor," zei Jeroom eenvoudig. "Het is geweldig om te zien dat ons werk echt een verschil maakt."
"Absoluut," voegde Brutus eraan toe. "En als we ooit een spreker nodig hebben om anderen te inspireren, dan houden we jou in gedachten." Zijn knipoog bracht een lach op Fiona's gezicht, en het ijs was meteen gebroken.
"En hoe komt het dat je hier bent?" vroeg Brutus met een nieuwsgierige glimlach.
Fiona voelde haar wangen al licht kleuren, maar ze wist dat ze de vraag niet kon ontwijken. "Ik ben een vriendin van Andreii, de kroonprins," zei ze, haar stem zacht en een beetje aarzelend. "Ik mocht hier tijdens de vakantie komen logeren."
Brutus keek naar Jeroom, zijn gezicht stralend van plezier. "De vriendin van de kroonprins," zei hij met nadruk, zijn stem vol geamuseerdheid. "Stel je voor dat het dankzij ons zou zijn dat de toekomstige koning en koningin elkaar ontmoet hebben." Zijn woorden waren duidelijk bedoeld als grap, maar ze misten hun uitwerking niet.
Fiona’s wangen kleurden meteen diep rood, en toen ze snel naar Andreii keek, zag ze dat hij net zo verlegen werd. Zijn blauwe ogen ontmoetten die van haar, en even was er een moment van ongemakkelijke stilte.
Jeroom lachte uitbundig, de spanning brekend met zijn aanstekelijke stem. "We zijn gewoon goeie vrienden," stamelde Andreii snel, terwijl hij zenuwachtig naar Brutus en Jeroom keek. Maar zijn blik gleed even terug naar Fiona, en de warmte daarin was onmiskenbaar. Zijn woorden klonken misschien overtuigend, maar zijn ogen spraken een heel ander verhaal.
Henriëtta glimlachte discreet, haar blik vol begrip, terwijl Brutus en Jeroom elkaar veelbetekenend aankeken. De sfeer bleef luchtig, maar er hing een onuitgesproken spanning in de lucht die niemand echt kon negeren.
"Jaja, ons moet je niets wijsmaken," zei Brutus met een brede grijns, terwijl hij zijn armen over elkaar sloeg. "Maar jullie hebben onze zegen. Het zou een hele eer voor ons zijn om de toekomst van het koningshuis veiliggesteld te hebben."
Jeroom bulderde van het lachen, zijn schaterende stem vulde het hele kantoor. "Brutus, je doet alsof we hier een koninklijk liefdesverhaal schrijven. Geef ze op z'n minst de tijd om het zelf uit te zoeken."
Fiona voelde haar wangen branden en probeerde zichzelf zo kalm mogelijk te houden, maar haar blik gleed onwillekeurig naar Andreii, die er net zo ongemakkelijk uitzag als zij. Zijn gezicht was een mengeling van verlegenheid en vermaak, terwijl hij nerveus aan de rand van zijn mouw trok.
"Het is echt niet zoals jullie denken," protesteerde Andreii zacht, zijn stem bijna verloren in het gelach van Jeroom en Brutus. Maar toen hij Fiona’s blik ving, verscheen er een kleine glimlach op zijn gezicht, een die meer zei dan zijn woorden ooit konden.
Henriëtta keek naar de scène en schudde met een glimlach haar hoofd. "Nou, ik denk dat het tijd is om deze jonge mensen wat ademruimte te geven," zei ze op een warme toon, haar ogen twinkelend van amusement. "Brutus en Jeroom, misschien kunnen jullie me ondertussen vertellen over die nieuwste plannen van jullie?"
"Uitstekend idee," zei Brutus met een knipoog naar Fiona en Andreii. "Maar denk eraan, we houden jullie in de gaten," voegde hij er speels aan toe, voordat hij Henriëtta volgde naar het bureau van Lucas.
Fiona haalde opgelucht adem en Andreii wierp haar een verontschuldigende glimlach toe. "Het spijt me," fluisterde hij. "Ze bedoelen het goed, maar ze kunnen nogal… luidruchtig zijn."
Fiona glimlachte kleintjes. "Het is niet erg," zei ze. Maar diep vanbinnen bleef haar hart sneller kloppen. De woorden van Brutus en Jeroom hadden iets geraakt dat ze nog niet helemaal durfde te erkennen.
"Gaan we even naar de alihoorns kijken?" vroeg Andreii zacht aan Fiona, zijn stem alsof hij haar wilde redden van de aandacht die op hen gericht was. "Mama vertelde me dat je Luminar heel mooi vond."
Fiona keek op naar hem, haar ogen dankbaar. De mogelijkheid om even weg te glippen, weg van de spiedende ogen van Brutus en Jeroom en hun onophoudelijke grapjes over het feit dat zij en Andreii een koppeltje zouden zijn, was precies wat ze nodig had. Hoewel hun woorden haar een ongemakkelijk gevoel gaven, had ze diep vanbinnen een klein sprankje hoop dat ze misschien gelijk hadden. Maar dat sprankje hield ze stevig onder controle. Als er iets tussen haar en Andreii zou ontstaan, wilde ze dat het op haar eigen voorwaarden was, niet door de verwachtingen van anderen.
"Ja, dat lijkt me leuk," zei ze uiteindelijk, met een kleine glimlach die haar dankbaarheid weerspiegelde.
Andreii glimlachte terug, opgelucht dat ze instemde. "Kom," zei hij. "Ik laat je zien waar Luminar en de anderen staan."
Samen liepen ze door de lange gang van het paleis, hun voetstappen zacht op de marmeren vloer. De stilte tussen hen voelde comfortabel, een welkome afwisseling van het rumoerige kantoor dat ze achter zich hadden gelaten. Toen ze buiten kwamen, bracht de frisse winterlucht een lichte blos op Fiona’s wangen. Andreii keek even opzij naar haar en glimlachte toen hij haar bewondering zag toen ze de alihoornstallen naderden.
"Ik wist dat je van hen zou houden," zei hij zacht, terwijl hij de deur naar de stal opende. Fiona voelde haar hart rustiger worden. Hier kon ze even vergeten hoe ingewikkeld alles was. Hier voelde alles eenvoudiger, alsof het leven alleen om dit moment draaide.
Toen ze de stal binnenstapten, rook Fiona meteen de vertrouwde geur van hooi en paarden, vermengd met een lichte warmte die welkom aanvoelde na de kou buiten. De alihoorns briesten zachtjes toen ze hen zagen binnenkomen, hun prachtige ogen nieuwsgierig op hen gericht.
"Luminar staat daar," zei Andreii, wijzend naar de witte hengst die Fiona eerder al had bewonderd. Luminar stond kalm in zijn stal, zijn manen glanzend als zijde in het zachte licht. Fiona liep naar hem toe en streelde voorzichtig over zijn neus.
"Ik wist dat hij een zachte uitstraling had, maar nu ik hem weer zie… het voelt alsof hij me begrijpt," zei Fiona met een glimlach. Ze keek over haar schouder naar Andreii, die haar warm aankeek.
"Ik denk dat hij dat ook doet," zei Andreii zacht. "Alihoorns hebben een intuïtief gevoel voor mensen. Luminar lijkt je graag te mogen."
Fiona glimlachte en keek weer naar Luminar. Terwijl ze hem streelde, voelde ze haar eerdere ongemak langzaam wegebben. Hier in de stallen, met Andreii naast haar en de alihoorns om hen heen, voelde ze zich een stukje dichter bij het begrijpen van de wereld waarin hij opgroeide. Het was een wereld die haar zowel intimideerde als fascineerde.
"Wil je hem berijden?" vroeg Andreii met een twinkeling in zijn ogen.
Fiona keek hem met grote ogen aan. "Mag dat dan?" vroeg ze verbaasd, terwijl haar blik van Andreii naar Luminar ging.
Andreii lachte zacht. "Natuurlijk mag dat. Luminar is heel zachtaardig en gewend aan ruiters. Mijn favorietje is trouwens Solaris," voegde hij eraan toe, terwijl hij naar een elegante merrie wees met een glanzende gouden vacht en grote, expressieve ogen. "Ze is een merrie van vijf. We kunnen ze zadelen en misschien een vlucht over de stad maken. Geloof me, dat is een ervaring die je niet wilt missen."
Fiona’s hart begon sneller te kloppen bij het idee alleen al. "Dat geloof ik graag," zei ze met een glimlach, terwijl haar hand nog steeds rustte op Luminar’s neus. Het idee om over de stad te vliegen op een alihoorn voelde als een droom die werkelijkheid werd.
Andreii knikte en liep naar een hoek van de stal waar het tuig hing. "Ik help je met Luminar, en daarna zadelen we Solaris. Het is niet moeilijk, en ik zal bij je zijn om je te helpen."
Fiona voelde een mengeling van opwinding en spanning terwijl ze toekeek hoe Andreii het tuig tevoorschijn haalde. De rust en gratie van de alihoorns maakten het moment bijna magisch. Terwijl ze zich voorbereidde op deze nieuwe ervaring, kon ze niet anders dan glimlachen. Andreii gaf haar het gevoel dat alles mogelijk was.
Fiona voelde een plotselinge, sterke aandrang om een kus op zijn mooi gevormde lippen te drukken, maar ze hield zichzelf tegen. Dat zou ongepast zijn, wist ze. Het was niet aan haar om die eerste stap te zetten, niet in deze setting, niet op dit moment.
Toch kon ze haar gevoelens niet helemaal verbergen. Haar blik, vol warmte en iets dat dicht bij verlangen kwam, bleef op Andreii rusten. Toen hij haar aankeek, leek hij even te aarzelen. Zijn blauwe ogen verzachtten en zijn wangen kleurden licht. Het was alsof hij haar gedachten deelde, alsof hij wist wat ze wilde doen, maar hij durfde evenmin.
Hij glimlachte verlegen en wendde zijn blik af, alsof hij zich geen houding wist te geven. Fiona voelde haar hart een slag overslaan. Het was een subtiel moment, bijna onuitgesproken, maar het was genoeg om de lucht tussen hen te vullen met een onmiskenbare spanning. Misschien was dit wel de magie van hun band—het onuitgesprokene dat toch zoveel zei.
Toen Luminar en Solaris gezadeld waren, leidden Andreii en Fiona de alihoorns naar buiten. De dieren briesten zachtjes en trappelden ongeduldig met hun hoeven, alsof ze wisten dat een avontuur hen te wachten stond. Hun majestueuze vleugels glinsterden in het winterse zonlicht, en Fiona voelde een golf van opwinding terwijl ze naast Luminar liep.
De alihoorns waren duidelijk in hun nopjes, blij om weer in de open lucht te zijn. Andreii hielp Fiona om op Luminar te klimmen en sprong zelf behendig op de rug van Solaris.
"Ben je er klaar voor?" vroeg Andreii, terwijl hij zijn alihoorn zachtjes aanspoorde.
Fiona knikte, haar hart bonzend van spanning en verwachting. Ze voelde de spieren van Luminar bewegen onder haar, krachtig en soepel. De alihoorn brieste nog een keer en spreidde zijn vleugels. Samen met Solaris hief hij zich gracieus van de grond. Fiona voelde de wind door haar haren terwijl ze hoger en hoger stegen, het paleis en de tuinen kleiner wordend onder hen.
De wereld leek open te breken toen ze het luchtruim kozen. Fiona ademde diep in en keek naar het adembenemende landschap dat zich onder haar uitstrekte. De sneeuw bedekte de daken van de stad als een zachte, witte deken, en de zon glinsterde op de bevroren rivieren.
Andreii keek opzij naar haar, zijn glimlach warm en oprecht. "Wat vind je ervan?" vroeg hij, zijn stem luid genoeg om de wind te overstemmen.
"Het is magisch!" riep Fiona, haar gezicht stralend van blijdschap. Ze voelde zich vrij, alsof alle twijfels en zorgen die haar hadden achtervolgd, ergens op de grond waren achtergebleven. Hier, hoog in de lucht naast Andreii, leek alles mogelijk.
Na een vlucht van een half uur, landden ze zachtjes voor de stallen van het koninklijk paleis. Luminar en Solaris briesten tevreden, alsof ook zij genoten hadden van het avontuur. Fiona gleed van Luminar’s rug en draaide zich naar Andreii toe, haar ogen nog steeds stralend van enthousiasme.
"Het was heerlijk," zei ze opgewonden. Haar stem klonk alsof ze nog steeds in de wolken was.
Andreii glimlachte breed en stapte ook af. "Dan doen we het morgen toch gewoon opnieuw," stelde hij voor, terwijl hij Solaris over zijn hals klopte.
Fiona knikte, haar gezicht open en vrolijk. "Ja, dat lijkt me geweldig."
Andreii keek haar aan, zijn glimlach verzachtend. Hij aarzelde even, alsof hij zijn woorden zorgvuldig wilde kiezen. "Het is heerlijk om je hier bij me te hebben, Fiona," zei hij zacht. Zijn stem droeg een oprechte warmte die haar hart sneller liet kloppen. "Zonder jou zou alles..."
Hij maakte zijn zin niet af, maar de manier waarop hij haar aankeek sprak boekdelen. Fiona voelde haar wangen warm worden en glimlachte verlegen. Haar blik gleed naar de grond, niet zeker wat ze moest zeggen. De onuitgesproken woorden hingen tussen hen in, een belofte die nog niet uitgesproken hoefde te worden, maar die in het moment perfect voelde.
Zou ze de moed in zichzelf kunnen vinden om haar groeiende gevoelens te uiten? Fiona voelde haar hart sneller kloppen terwijl ze hem aankeek. De woorden bleven onuitgesproken, vast in haar keel, maar de drang om dichterbij te komen, om haar gevoelens te laten zien, werd onweerstaanbaar.
Ze naderde hem aarzelend, haar voeten leken haast vanzelf te bewegen, tot ze vlak voor hem stond. Zijn blauwe ogen ontmoetten de hare, verrast, maar gevuld met een zachte verwachting die haar deed blozen. In die blik kon ze verdrinken. Het was een blik die haar hele wereld leek te vullen, een moment dat ze wist dat ze nooit zou vergeten.
Andreii leek haar aarzeling te voelen en leek zelf ook niet zeker van wat hij moest doen. Maar in een plotselinge golf van moed boog hij zich langzaam naar haar toe. Zijn beweging was teder, voorzichtig, alsof hij bang was om haar af te schrikken. En toen, met een aarzeling die toch vastberaden voelde, drukte hij een zachte kus op haar lippen.
De aanraking was vluchtig, bijna fragiel, maar het raakte Fiona tot in haar kern. Het was alsof de tijd even stil bleef staan, alsof de wereld om hen heen oploste. Andreii trok zich langzaam terug, zijn ogen zoekend naar een reactie, alsof hij zich afvroeg of hij het juiste had gedaan.
Fiona glimlachte zacht en voelde haar hart overlopen van warmte. Ze wist dat dit moment een nieuw hoofdstuk in hun verhaal zou worden, een hoofdstuk dat ze samen zouden schrijven.
"Andreii," zei Fiona, haar stem niet meer dan een fluistering, maar doordrenkt met warmte en gevoel. Haar blik bleef rusten op zijn gezicht, zoekend naar zekerheid, naar iets dat haar eigen aarzelingen kon wegnemen.
"Ja?" antwoordde hij, zijn toon even zacht als de hare, alsof hij bang was het moment te verstoren. Zijn blauwe ogen ontmoetten de hare met een blik die zoveel meer zei dan woorden ooit konden.
"Weet je het zeker?" vroeg ze, haar stem een mengeling van hoop en voorzichtigheid. Haar hart bonsde in haar borst terwijl ze op zijn antwoord wachtte.
Andreii glimlachte, een glimlach die haar adem even deed stokken. Hij legde zijn hand voorzichtig op haar arm, zijn aanraking teder en geruststellend. "Ik ben nog nooit van iets zo zeker geweest," zei hij met een zachte vastberadenheid die door alles heen leek te snijden.
Fiona voelde een warmte door zich heen stromen bij zijn woorden. Ze wist dat ze hem kon vertrouwen, dat dit moment, deze woorden, niets minder dan oprecht waren. Het voelde alsof al haar twijfels langzaam wegsmolten in de warmte van zijn blik en de zachtheid van zijn glimlach.
Nu was zij degene die de afstand tussen hen overbrugde. Haar onzekerheid maakte plaats voor een plotselinge golf van moed die haar voeten liet bewegen. Fiona boog zich naar hem toe, haar blik diep in de zijne verankerd. Andreii keek haar aan, zijn adem leek te stokken terwijl hij haar beweging voelde.
En toen kuste ze hem.
Deze keer was het geen aarzelende aanraking, maar een kus vol gevoel, tederheid en warmte, maar ook vastberadenheid. Het was alsof ze met dat ene gebaar al haar twijfels, haar angsten en haar gevoelens wilde uitdrukken. Andreii, verrast maar niet terugdeinzend, beantwoorde haar kus met dezelfde diepte en oprechtheid.
De wereld leek even weg te vallen. Het was enkel zij tweeën, hun ademhaling synchroon en hun harten kloppend in hetzelfde ritme. Het moment was intiem, kwetsbaar en tegelijkertijd onvergetelijk. Toen ze elkaar loslieten, bleven hun blikken in elkaar verstrengeld, alsof ze geen woorden nodig hadden om elkaar te begrijpen.
Andreii glimlachte naar haar, zacht maar intens. "Dat bevestigt mijn gevoel," fluisterde hij, zijn stem nauwelijks hoorbaar maar vol betekenis. Fiona’s wangen kleurden, maar ze glimlachte terug, een glimlach die sprak van een nieuw begin.
Toen Fiona en Andreii samen met blozende wangen de eetkamer binnenkwamen, zaten de anderen al aan tafel voor de lunch. Henriëtta keek op en glimlachte toen ze hen zag. "Wat hebben jullie gedaan?" vroeg ze op een luchtige toon.
"We hebben een ritje gemaakt met Luminar en Solaris," antwoordde Andreii, terwijl hij Fiona een korte blik toewierp. Zijn stem klonk nonchalant, maar de lichte kleur op zijn wangen vertelde een ander verhaal.
Henriëtta’s ogen gingen van Andreii naar Fiona en weer terug. Ze merkte hoe ze dichter naast elkaar liepen, hoe hun lichaamstaal subtiele hints gaf van een verandering. Het ontging haar niet dat er iets in hun dynamiek was verschoven. Een zekere warmte leek hen nu te omringen. Ze zei niets, maar glimlachte wijs, alsof ze meer wist dan ze liet blijken.
"Ga zitten. We waren op jullie aan het wachten," zei ze vriendelijk, terwijl ze naar de lege stoelen wees.
Tijdens de lunch zat Fiona naast Andreii. Hoewel ze hun best deden om zich normaal te gedragen, konden ze hun ogen niet van elkaar afhouden. Het leek alsof ze in hun eigen wereldje waren verdwenen, een wereld die enkel zij konden zien en voelen. Hun blikken kruisten telkens weer, en elke keer verscheen er een zachte glimlach op hun gezichten.
Elicia keek van haar broer naar Fiona en grijnsde breed. "Wat zijn jullie stil vandaag," merkte ze plagend op.
Henriëtta gaf haar een waarschuwende blik, maar glimlachte vervolgens zelf ook. Ze wist dat ze het moment beter met rust kon laten en dat het vanzelf zou groeien.
Henriëtta kende haar zoon maar al te goed. Ze wist dat de aanhoudende grapjes en suggesties van Elicia hem nerveus zouden kunnen maken, misschien zelfs zouden afschrikken. Toch hield ze zich in en besloot er niets van te zeggen. Ze wilde hun prille connectie niet verstoren.
In plaats daarvan observeerde ze hen stilletjes, met een tevreden glimlach op haar gezicht. Ze was blij voor Andreii en ook voor Fiona. In haar ogen waren ze een goed paar, elk met hun eigen kwaliteiten die elkaar perfect aanvulden. Fiona leek een rustgevende aanwezigheid voor Andreii te zijn, maar tegelijkertijd merkte Henriëtta hoe Fiona’s aanwezigheid hem sterker maakte. Ze gaf hem zelfvertrouwen, iets wat hij altijd nodig had gehad.
Het gaf haar moederhart een warm gevoel. Henriëtta had altijd geweten dat Andreii een bijzondere partner nodig had, iemand die hem op de juiste manier zou uitdagen en tegelijkertijd zou steunen. Fiona leek die persoon te zijn. Terwijl ze hun subtiele interacties observeerde, was Henriëtta ervan overtuigd dat dit pas het begin was van iets wat alleen maar mooier kon worden.
Henriëtta observeerde het jonge paar nogmaals en zuchtte zachtjes. Ze waren natuurlijk nog jong, en dat kon een struikelblok zijn, maar ach, wat zou het? Haar intuïtie fluisterde haar toe dat dit goed was, dat ze op de een of andere manier bij elkaar hoorden. Niet alleen nu, maar ook in de toekomst. Het was een gevoel dat ze niet kon verklaren, maar het zat diep en onwrikbaar in haar hart.
Ze keek naar Lucas, die naast haar zat. Haar blik rustte even op hem, en tot haar genoegen zag ze dezelfde herkenning in zijn ogen. Hij had het ook opgemerkt—de subtiele verschuiving in de manier waarop Andreii en Fiona naar elkaar keken, hoe ze zich om elkaar heen bewogen, alsof ze vanzelf naar elkaar toe werden getrokken.
Henriëtta glimlachte naar Lucas, en zoals zo vaak hadden ze geen woorden nodig. Hun blikken kruisten elkaar, en de zachte glimlach die Lucas haar schonk, vertelde haar alles. Ook hij was blij voor hun zoon en het meisje dat nu duidelijk een speciale plek in zijn hart begon in te nemen. Het voelde als een nieuwe fase, een eerste stap in iets wat misschien wel een prachtige reis zou worden.
"Fiona?" vroeg Lucas, zijn diepe stem vriendelijk en warm. Het meisje keek verrast op bij de aandacht die de koning haar schonk. Ze had nog niet verwacht dat hij haar direct zou aanspreken, en even leek ze haar woorden te zoeken.
"Ja, Majesteit?" antwoordde ze voorzichtig.
Lucas glimlachte, een galante maar oprechte uitdrukking op zijn gezicht. "Hoe bevalt het je hier? Voel je je een beetje thuis?" vroeg hij. Zijn toon was licht, bijna familiair, alsof hij haar gerust wilde stellen.
Fiona knikte snel. "Oh ja, Majesteit. Het is hier prachtig, en iedereen is zo... vriendelijk." Haar wangen kleurden licht terwijl ze naar Henriëtta keek, die haar een bemoedigende glimlach schonk.
"Dat is goed om te horen," zei Lucas, zijn stem oprecht. "Zou je het zien zitten om hier te blijven tot het einde van de wintervakantie? Je bent, zoals je wel zult weten, heel erg welkom." Hij knikte haar galant toe, zijn blik uitnodigend.
Fiona slikte en voelde een warme gloed in haar borst bij zijn woorden. Ze keek even naar Andreii, die haar met een lichte glimlach en een twinkeling in zijn ogen aanmoedigde. "Dat zou ik heel graag willen, Majesteit," zei ze uiteindelijk, haar stem zacht maar vastberaden.
Lucas knikte tevreden en keek naar Henriëtta, die hem een veelbetekenende blik gaf. "Dat is dan geregeld," zei hij luchtig, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Maar in zijn ogen was duidelijk te zien dat hij meer betekende dan alleen gastvrijheid—dit meisje had zijn nieuwsgierigheid gewekt, en hij wilde haar beter leren kennen.
"Vertel me eens over Gandurhora, meisje," begon Lucas, zijn toon vriendelijk maar nieuwsgierig. Hij leunde iets naar voren, waardoor hij haar volledige aandacht trok. "Ik heb begrepen dat je een studiebeurs hebt gekregen. Hoewel we ons best doen om zoveel mogelijk Bakoeni naar goede scholen te sturen, kan ik me voorstellen dat het vast niet gemakkelijk voor je is geweest om die studiebeurs te krijgen."
Fiona voelde hoe haar wangen opnieuw kleurden, maar ze rechtte haar rug. De koning stelde haar een directe vraag, en ze wilde hem een oprecht antwoord geven. "Nee, Majesteit," begon ze. "Het was zeker niet gemakkelijk. Ik moest heel hard werken en uitstekende cijfers halen om überhaupt in aanmerking te komen." Ze keek hem recht aan, haar stem sterker dan ze had verwacht. "Maar het is altijd mijn droom geweest om op Gandurhora te studeren, en ik wilde er alles aan doen om die kans te krijgen."
Lucas knikte langzaam, zichtbaar onder de indruk van haar vastberadenheid. "En nu je daar bent, hoe bevalt het je?" vroeg hij.
Fiona glimlachte voorzichtig. "Het is een prachtige school, Majesteit. Ik leer er ontzettend veel, niet alleen uit de lessen, maar ook van de mensen die ik ontmoet. Het was in het begin wel lastig om mijn plek te vinden, maar ik voel me nu steeds meer thuis."
Lucas glimlachte warm. "Dat is goed om te horen. En weet dat die studiebeurs geen gift was. Het is een investering in jou, in jouw talent en potentieel. We verwachten dat je grootse dingen doet, Fiona, en zoals het klinkt, ben je al goed op weg."
Fiona voelde een mengeling van trots en verantwoordelijkheid. Ze knikte en zei zacht: "Dank u. Ik zal mijn best blijven doen."
Henriëtta keek haar aan met een trotse glimlach en legde haar hand even bemoedigend op Fiona's arm. "Dat geloven we zonder enige twijfel," voegde ze eraan toe.
"Ik wil u nogmaals bedanken voor de kansen die ik krijg dankzij jullie tussenkomst," zei Fiona, terwijl ze haar blik op Lucas richtte. Haar stem klonk oprecht en vol dankbaarheid.
Lucas haalde zijn schouders op en glimlachte. "De mannen die je daarvoor moet bedanken, heb je vanmorgen al ontmoet," zei hij luchtig. "Brutus en Jeroom zijn de drijvende krachten achter dit initiatief. Ze waren overigens erg met je ingenomen. En ik moet toegeven, ze pompen enorme bedragen in dat project."
Fiona knikte, zich herinnerend hoe hartelijk en enthousiast Brutus en Jeroom haar hadden begroet. "Ik wist niet dat ze zo betrokken waren," gaf ze toe.
Lucas leunde iets naar achteren en sloeg zijn armen over elkaar. "Gandurhora doet natuurlijk ook zijn best om een duit in het zakje te doen," vervolgde hij. "Maar Brutus en Jeroom... Zij zijn de echte weldoeners. Hun inzet heeft al zoveel levens veranderd."
Henriëtta glimlachte warm. "Ze hebben een groot hart," zei ze. "En een scherp oog voor talent. Dat jij nu op Gandurhora zit, is daar het levende bewijs van."
Fiona voelde haar hart gloeien van trots en dankbaarheid. "Ik zal mijn uiterste best doen om hun vertrouwen niet te beschamen," zei ze zacht, maar vastberaden.
Lucas knikte goedkeurend. "Dat weten we, Fiona," zei hij. "En dat is alles wat we van je vragen."