Na de rondleiding stond Andreii met trillende benen voor de deur van het kantoor van professor Penates. Hij wist niet wat hij van dit gesprek moest verwachten, maar het voelde alsof er een zware steen in zijn maag lag. Hij haalde diep adem en klopte aan. Bijna meteen zwaaide de deur open. Het schoolhoofd keek hem met een brede glimlach aan. Dat stelde hem enigszins gerust.
"Kom binnen, jongen," zei professor Penates uitnodigend.
Andreii stapte het kantoor binnen en keek om zich heen. De ruimte had een warme, uitnodigende sfeer. Een grote boekenkast vulde een van de muren, en er stonden twee comfortabele sofa’s bij een laag tafeltje. De professor gebaarde naar een van de sofa’s. Andreii volgde het gebaar en ging zitten, terwijl professor Penates tegenover hem plaatsnam.
"Zo," begon het schoolhoofd. "Hoe gaat het met je?"
Andreii haalde zijn schouders op, onzeker hoe hij moest antwoorden. De vriendelijke blik van de professor verschoof naar een meer bezorgde uitdrukking.
"Ik heb je ouders beloofd dat ik een oogje in het zeil zou houden," zei hij zacht. "Daarom wilde ik je vanmorgen even spreken. Je moeder maakt zich wat zorgen. Ze vertelde me dat je verlegen bent, en ik denk dat ze gelijk heeft. Je hebt nog geen vrienden gemaakt, is het niet?"
Hoewel de woorden geen verwijt waren, voelde Andreii zich klein. Hij keek naar de vloer, alsof hij iets interessants op het tapijt hoopte te vinden.
Professor Penates boog iets voorover en pakte Andreii’s handen in een vaderlijk gebaar. "Ik neem aan dat je de boeken over je moeder hebt gelezen?"
Andreii knikte zwijgend.
"Dan weet je ook dat ik er altijd voor je ben. Ik kan geen vrienden voor je maken; dat moet je zelf doen. Maar weet dat mijn deur altijd openstaat als je iemand nodig hebt om mee te praten. Het moet een grote aanpassing voor je zijn, hier op Gandurhora, tussen al die nieuwe gezichten. Zeker voor iemand zoals jij, die liever op de achtergrond blijft."
Andreii knikte opnieuw, maar dit keer voelden zijn ogen branderig aan. Hij wilde niet huilen, niet hier, maar de tranen bleven opkomen. Hij voelde zich schaamtevol en keek opnieuw naar de grond.
Professor Penates merkte het meteen. "Het is oké om je tranen te laten zien, Andreii. Zeker bij mij. Ik zal je er nooit om beoordelen. Ik begrijp wat je doormaakt. Wist je dat ik ook verlegen was toen ik hier als twaalfjarige jongen kwam?"
Andreii keek op, verrast. "Echt?"
De professor knikte en glimlachte warm. "Jazeker, jongen. Ik had het net zo moeilijk als jij."
"Hoe heb je dat overwonnen?" vroeg Andreii aarzelend.
Professor Penates haalde zijn schouders op. "Ik vond uiteindelijk een goede vriend. We deden alles samen, deelden onze geheimen en stonden altijd voor elkaar klaar. We waren als twee zielen in één klomp." Zijn glimlach werd breder. "Meer had ik niet nodig. Ik hield nooit van de drukte van grote vriendengroepen. En ik denk dat jij dat ook niet nodig hebt."
Andreii knikte langzaam.
De professor kneep zachtjes in zijn handen voordat hij ze losliet. "Het komt goed, Andreii," zei hij. "Geef het wat tijd."
De warmte in professor Penates’ stem en blik zorgde ervoor dat Andreii zich een beetje lichter voelde, alsof hij eindelijk begrepen werd.
Andreii glimlachte aarzelend en keek de professor aan. "In Vincorra heb ik een goede vriendin," begon hij. "Haar naam is Rosalina. Ze is de dochter van Javier en Maria. Javier ken je vast nog wel, je bent naar Vincorra gegaan toen hij nog een relatie had met mijn moeder."
Professor Penates knikte bemoedigend, wat Andreii aanspoorde om verder te praten.
"Als ik bij haar ben, voel ik me sterk," ging hij verder. "Ze is zo levendig, avontuurlijk en onverschrokken. Als ik bij haar ben, voelt het alsof ik de hele wereld aankan."
Hij zuchtte diep. "Ik wou dat ze ook hier naar school kwam. Dan zou ik me niet zo alleen voelen."
Professor Penates keek hem meelevend aan. "En heb je vaak contact met haar? Weet ze bijvoorbeeld al hoe je eerste schooldag is geweest?"
Andreii schudde zijn hoofd. "Wat moet ik haar vertellen? Dat de leerlingen fluisteren als ik langsloop? Dat ze naar me wijzen en daarna stiekem lachen terwijl ik niet kan horen wat ze zeggen?"
De professor keek hem bezorgd aan en schudde langzaam zijn hoofd. "Nee, vertel haar dat je symbool een leeuw is en dat je er trots op bent. Vertel haar dat je haar mist, nu je hier alleen op Gandurhora zit. Deel de goede dingen met haar. Je wilt toch niet dat ze zich zorgen maakt?"
Andreii knikte langzaam. "Nee, natuurlijk niet." Hij zuchtte opnieuw.
"Zal je naar mijn ouders bellen?" vroeg hij zacht.
Het schoolhoofd knikte. "Ik heb het hen beloofd."
Andreii richtte zijn blik op de grond. "Ik wil niet dat ze zich zorgen maken."
Professor Penates legde een hand op Andreii’s schouder. "Ze zijn je ouders. Het is in hun aard om zich zorgen te maken, zeker als het om jou gaat."
Andreii zuchtte opnieuw.
Professor Penates glimlachte warm. "Het komt allemaal wel goed. Je zal zien."
"Mijn tutor was tijdens de rondleiding behoorlijk hard voor me," zei Andreii na een korte stilte. "Hij zei dat de leerlingen me niet zouden sparen, omdat ze willen dat ik het beste uit mezelf haal. Hij zei ook dat het erg duistere tijden waren voordat mijn vader koning werd, en dat ik in niets op mijn ouders lijk..." Een traan gleed langs zijn wang.
Professor Penates dacht even na. "Het waren zeker duistere tijden voor je vader koning werd," zei hij. "Vooral voor de Bakoeni. Je grootvader, koning Silvio, was een meedogenloze alleenheerser. Hij regeerde met harde hand en had weinig compassie voor zijn volk. Maar je vader koos ervoor zijn hart te volgen. En je moeder heeft daar een grote rol in gespeeld."
Hij glimlachte warm. "Ik kende je vader toen hij jouw leeftijd had. Hij was arrogant, dacht dat de wereld aan zijn voeten lag, simpelweg omdat hij rijk was. De komst van je moeder veranderde alles. Zij maakte van hem een warmer, beter mens. Je ouders houden veel van elkaar, dat weet je toch?"
Andreii knikte en glimlachte. "Ja, dat weet ik."
"Wat wil je dat ik je ouders vertel?" vroeg Penates.
Andreii haalde zijn schouders op. "Vertel hen dat ik blij en trots ben op mijn symbool en dat ik een rondleiding door de school heb gehad."
"Ze zullen meer willen weten," zei professor Penates. "Ze zullen vragen of je al vrienden hebt gemaakt."
Andreii zuchtte diep. "Vertel hen dat ik een vriend heb gemaakt en dat ik me prima vermaak."
Professor Penates glimlachte flauwtjes. "Dat kan ik niet doen. Ze zouden meteen doorhebben dat ik lieg. Vergeet niet dat ze me goed kennen. Ik zal hen de waarheid moeten vertellen, maar ik zal ook uitleggen hoe moeilijk ik het zelf had toen ik hier als jongen kwam. En dat ik er alle vertrouwen in heb dat jij je weg zult vinden."
Andreii keek hem aan. "Is dat echt de waarheid?"
"Absoluut," zei professor Penates met overtuiging. "Ik geloof in jou. Je bent een goede jongen, Andreii."
Andreii knikte, een kleine glimlach op zijn gezicht.
"Ga nu maar, jongen," zei professor Penates met een warme glimlach. "Ik zal met je ouders praten. Jij moet maar eens met Rosalina praten. Dat zal je goed doen. En onthoud, ik ben er altijd voor jou, net zoals ik er altijd voor je ouders ben geweest."
Andreii knikte langzaam, stond op en liep met hangende schouders het kantoor uit. De deur viel zacht achter hem dicht, terwijl hij zich een beetje lichter voelde, maar nog steeds worstelde met zijn gedachten.
Lucas en Henriëtta zaten ontspannen in hun kantoor. Henriëtta had zich op Lucas’ schoot genesteld, en ze kusten elkaar. Ondanks de jaren was de aantrekkingskracht tussen hen geen moment afgenomen. Integendeel, hun liefde leek alleen maar sterker te zijn geworden. De tijd had hen dichter bij elkaar gebracht; ze wisten precies wat ze aan elkaar hadden.
Plotseling piepte het horloge van Henriëtta, en ze sprong geschrokken van Lucas’ schoot.
Lucas barstte in lachen uit. "Het is professor Penates," zei Henriëtta terwijl ze op het scherm keek.
"Hij heeft vast nieuws over Andreii," voegde Lucas toe.
Henriëtta accepteerde de oproep, en samen begroetten ze de professor. "Professor, hoe gaat het met u?" vroegen ze in koor.
"Met mij gaat het goed," antwoordde professor Penates met een glimlach. "Het is hier druk, zoals altijd aan het begin van een nieuw schooljaar."
"U belt vast met nieuws over Andreii," zei Henriëtta ongeduldig. "Hoe gaat het met hem?"
"Ik heb hem net gesproken," zei professor Penates.
Lucas en Henriëtta keken hem met gespannen verwachting aan.
"Heeft hij al vrienden gemaakt?" vroeg Henriëtta.
"Zo snel gaat dat niet bij een jongen als Andreii," zei professor Penates kalm. "Hij heeft tijd nodig."
Lucas en Henriëtta wisselden een bezorgde blik.
"Ik was als kind net als hij," vervolgde de professor. "Een verlegen jongen die moeite had om vrienden te maken. Het duurde even voordat ik mijn beste vriend vond, maar dat gebeurde uiteindelijk wel. Ik geloof dat het voor Andreii niet anders zal zijn. Maak je geen zorgen; ik ben er voor hem."
Henriëtta zuchtte en glimlachte zwakjes. "Hij heeft ons al laten weten dat zijn symbool een leeuw is."
"Ja, en daar is hij trots op," knikte professor Penates. "Het symbool van zijn grootvader was immers ook een leeuw."
Henriëtta knikte opnieuw, haar ogen vol emotie. "Hij kijkt enorm op naar zijn grootvader. Hoewel hij er niet meer is, zullen zijn daden nooit vergeten worden."
Professor Penates boog even zijn hoofd in een sereen gebaar en glimlachte daarna. "Andreii vertelde me dat hij een goede vriendin heeft, Rosalina, de dochter van Javier en Maria."
"Dat klopt," zei Lucas. "Hij praat vaak over haar. Hij mist haar als hij in Engeland is. Ze vullen elkaar goed aan."
"Dat geloof ik ook," zei professor Penates. "Maar Rosalina is hier niet, en hij zal nieuwe vrienden moeten maken. Ik denk dat de drukte van het schoolleven hem op dit moment nog wat overweldigt. Hij heeft tijd nodig om aan de nieuwe situatie te wennen. Maar wees gerust, ik en het lerarenkorps staan klaar om hem te ondersteunen. Dat heb ik hem ook verteld."
"Dank u, professor," zei Henriëtta oprecht.
Professor Penates knikte en glimlachte. "Alles voor de oudste telg van het populairste koningspaar uit de recente geschiedenis," voegde hij met een knipoog toe.
Lucas en Henriëtta lachten.
"Heeft hij trouwens al lessen gehad?" vroeg Lucas.
Professor Penates schudde zijn hoofd. "Zoals je vast nog wel weet, is er voor de eerstejaars op de eerste schooldag een rondleiding door de tutor gepland."
"Oh ja, dat klopt," zei Lucas, zijn wenkbrauwen fronsend. "Dat was ik even vergeten. Hoe is dat verlopen?"
Professor Penates haalde zijn schouders op. "Andreii vertelde me dat zijn tutor nogal hard voor hem was geweest. Hij zei dat Andreii in niets op jullie leek."
"Wat?" riep Lucas verontwaardigd. "Wie denkt hij wel dat hij is om zo tegen mijn zoon te praten?"
Professor Penates hief zijn hand op in een kalmerend gebaar. "Ik denk dat zijn tutor het beste met hem voor heeft. Hij wil dat Andreii het beste uit zichzelf haalt. Misschien heeft hij het wat ongelukkig verwoord, maar vergeet niet dat iedereen hier jullie geschiedenis kent. Jullie worden op handen gedragen, en daarom hebben ze hoge verwachtingen van je zoon."
Lucas leek iets te kalmeren, maar de woede in zijn ogen bleef zichtbaar.
"Heeft Andreii trouwens al de Rimianko-test afgelegd?" vroeg professor Penates.
Lucas schudde zijn hoofd. "Nee, we vonden hem daar nog wat te jong voor, en hij wilde het zelf ook niet."
Professor Penates leek even na te denken. "Ik denk dat de test heilzaam voor hem zou kunnen zijn."
Lucas keek kort naar Henriëtta, die instemmend knikte. "Ik denk dat de professor gelijk heeft, Lucas," zei ze rustig. "Ik heb het je al zo vaak gezegd."
Lucas zuchtte. "Dan zal ik me maar neerleggen bij wat de meerderheid beslist."
"Hebben jullie een Rimianko-test op de school?" vroeg hij.
"Jazeker," antwoordde professor Penates. "Die wordt hier regelmatig gebruikt."
Lucas knikte en slaakte nogmaals een diepe zucht. "Oké, dan heb je mijn toestemming om de test bij Andreii af te nemen. Maar alleen als hij het zelf wil."
Professor Penates glimlachte. "Uiteraard.”
Professor Penates keek op zijn horloge. "Dan laat ik jullie maar weer aan het werk. Ikzelf heb ook nog een hoop te doen. Maak je geen zorgen. Met Andreii komt alles goed."
"Dank je wel, professor," zeiden Lucas en Henriëtta in koor.
"Graag gedaan. Ik houd jullie zeker op de hoogte, en jullie mogen me altijd bellen als er iets is."
Henriëtta knikte dankbaar.
Nadat het gesprek was beëindigd, draaide ze zich naar Lucas. "Wat vond je van dit gesprek?" vroeg ze.
Lucas haalde zijn schouders op. "Ik zal die tutor..." begon hij, maar Henriëtta onderbrak hem met een waarschuwende blik.
"Nee, dat mag je niet zeggen, schat. Ik denk dat professor Penates gelijk had. Die jongen wil het beste voor Andreii. En laten we eerlijk zijn, Andreii is erg verlegen en teruggetrokken. Dat valt de andere leerlingen natuurlijk ook op. Daar maakte ik me al zorgen over, en blijkbaar terecht."
Lucas zuchtte diep. "Als iemand mijn zoon ook maar met één haar krenkt, krijgen ze met mij te maken. Dan zullen ze weten waarom ik zo’n populaire koning ben."
Henriëtta lachte zachtjes. "Ik weet dat je alles zou doen om degenen van wie je houdt te beschermen, schat. Maar Andreii zal moeten leren om voor zichzelf op te komen. Dat weet je net zo goed als ik."
Lucas keek even peinzend voor zich uit, voordat hij zuchtte. "Ja, dat weet ik," gaf hij toe.
Na het gesprek met professor Penates was Andreii naar zijn kamer gegaan. Hij had geprobeerd Rosalina te bellen, maar ze was onbereikbaar. Dat voelde als een tegenvaller. Hij had haar zo graag willen vertellen wat zijn symbool was. Wat zou ze jaloers zijn geweest...
Rosalina was altijd trots geweest op haar zwarte kat, maar een brullende leeuw? Daar kon geen kat tegenop, hoe sierlijk ook. Andreii grinnikte bij de gedachte. Ondanks zijn eenzaamheid wist de herinnering aan Rosalina toch een glimlach op zijn gezicht te toveren.
Hij wierp een blik op zijn horloge. Nog tien minuten voordat hij naar de eetzaal moest. Zijn humeur zakte onmiddellijk. De gedachte aan de eetzaal zorgde ervoor dat er een knoop in zijn maag ontstond. Hij wist precies wat hem te wachten stond: de blikken, het gefluister, het stiekeme gelach. De honger die hij voelde, zou ook deze keer ongevoed blijven. Hoe kon hij eten als hij zich zo ongemakkelijk voelde?
Na de lunch stond er taalles op het programma. Hij zou professor Bornicas voor het eerst ontmoeten. Volgens de verhalen had professor Bornicas altijd hoog opgegeven over zijn moeder. Ze was ooit zijn beste leerlinge geweest. Andreii hoopte dat hij ook in de smaak zou vallen. Hij had zijn moeders liefde voor taal en literatuur geërfd, dus dat moest goedkomen... toch?
Zijn horloge gaf vijf voor twaalf aan. Zuchtend stond hij op. Tijd om naar de eetzaal te gaan. Met lood in zijn schoenen liep hij de gang op.
Zoals hij had gevreesd, stond er een groepje tweedejaars bij elkaar te praten. Zodra ze hem in het vizier kregen, viel hun gesprek stil. Hun ogen volgden hem terwijl hij voorbijliep. Net toen hij hen gepasseerd was, barstten ze in luid gelach uit. Andreii’s gezicht brandde van schaamte. Hij had geen idee waar ze precies om lachten, maar het voelde alsof hij de oorzaak was.
Als dit zijn dagelijkse realiteit zou worden, begon hij serieus te twijfelen aan zijn verblijf op Gandurhora. Zelfs de troostende woorden van professor Penates konden weinig veranderen aan de groeiende aversie die hij voor de school begon te voelen.