Maar ook aan die vreselijke lunch kwam een einde. Zodra het kon, sprong Andreii van zijn stoel en haastte zich naar de bibliotheek, waar professor Bornicas de leerlingen al opwachtte.
"Ah, daar is de zoon van mijn beste leerlinge ooit," begroette professor Bornicas hem met een brede glimlach. "Wat denk je, jongen? Zal je de naam van je moeder eer aan doen? Ik moet eerlijk zijn, dat wordt geen gemakkelijke taak."
Andreii glimlachte onzeker. "Ik ben best goed in taal en houd van boeken, net als mijn moeder," antwoordde hij.
Professor Bornicas klopte hem op de schouder. "Wat ben ik blij dat te horen! Je moeder was een natuurtalent. Het is zonde dat ze destijds moest vluchten en haar talent niet verder heeft kunnen ontwikkelen. Ze had grote hoogten kunnen bereiken op het gebied van taal, zeker gezien haar afkomst."
Hij schudde zijn hoofd, zichtbaar onder de indruk. "Ongelooflijk. Maar goed, ik ben blij dat je er bent, Andreii."
Andreii knikte verlegen onder al die lof voor zijn moeder.
"Hoe bevalt het je hier op school, jongen?" vroeg professor Bornicas.
"Het is allemaal nogal nieuw en onwennig voor me," gaf Andreii eerlijk toe.
De professor knikte begrijpend. "Dat is heel normaal. Het is voor elke nieuwe leerling een aanpassing, maar geloof me, voor je het weet heb je hier een heel leger vrienden. Dit is je eerste les, nietwaar?"
Andreii knikte opnieuw.
"Wel, ik heb een interessante eerste les voor jullie gepland. Jullie mogen je straks aan elkaar voorstellen, een goede manier om het ijs te breken, vind je niet?"
Andreii glimlachte. Hij hoopte dat de professor gelijk had.
Op dat moment kwam een groepje van drie leerlingen de bibliotheek binnen. Ze waren verwikkeld in een geanimeerd gesprek en lachten luid. Professor Bornicas hief zijn hand op om hen tot stilte te manen.
"Een beetje respect graag," zei hij streng. "Dit is een bibliotheek, geen eetzaal."
De jongens en het meisje morden wat, maar gingen uiteindelijk zitten op de stoelen die de professor had klaargezet. Een van hen, een jongen met een schalkse glimlach, gebaarde met zijn hoofd naar Andreii en fluisterde iets tegen zijn vriend. Die laatste proestte het uit van het lachen.
Professor Bornicas richtte zijn scherpe blik op hen. "Mogen wij meelachen?" vroeg hij droogjes. "Ik houd wel van een goede grap."
De lachende jongen verstijfde. "Euhm, professor... het was niets. Charles hier zei gewoon..."
Charles, de jongen naast hem, porde hem hard met zijn elleboog in de ribben. Zijn vriend slaakte een zachte kreet van pijn.
"Het was niets, professor," herhaalde hij haastig.
"Mooi zo," zei professor Bornicas met een strenge blik. "Laat dit een les zijn. Tijdens mijn lessen houd je je manieren in toom. In de pauzes kun je doen wat je wilt, maar hier ben ik de baas. Hebben jullie dat begrepen?"
"Ja, professor. Zeker, professor," klonk het in koor.
"Goed," zei professor Bornicas. "We wachten nog op een paar leerlingen, dan kunnen we beginnen."
Na een vijftal minuten was het groepje leerlingen compleet, en professor Bornicas sloot de deur van de bibliotheek.
"Goed," begon hij met zijn kenmerkende autoritaire toon. "Vandaag gaan we meteen aan de slag met jullie schrijfvaardigheden. Jullie krijgen een uur de tijd om een korte tekst te schrijven waarin je jezelf voorstelt aan je klasgenoten en aan mij. Daarna leest iedereen zijn of haar tekst hardop voor. Wees voorbereid, want jullie worden hierop beoordeeld."
De leerlingen keken elkaar nerveus aan.
"Deze opdracht is goed voor twintig punten," vervolgde professor Bornicas. "Maar laat me dit alvast zeggen: ik heb nog nooit iemand de volle twintig punten gegeven. Dat wil zeggen, totdat op een dag een briljante leerlinge mijn klas binnenwandelde."
Zijn blik gleed even naar Andreii, en hij knipoogde. Andreii voelde zijn wangen rood worden; hij wist precies over wie de professor het had.
"Jullie kennen haar allemaal," voegde professor Bornicas eraan toe, terwijl hij de klas rondkeek. "Onze koningin."
Een zachte golf van gefluister ging door de ruimte. Charles, de jongen die eerder al had gefluisterd, boog zich opnieuw naar zijn vriend en fluisterde iets in zijn oor. Zijn vriend kneep zijn lippen samen, duidelijk worstelend om niet in lachen uit te barsten.
Professor Bornicas richtte zijn scherpe blik op hen, maar zei niets. In plaats daarvan liet hij de stilte spreken, zijn aanwezigheid alleen al was voldoende om het rumoer te laten verstommen.
“Neem nu allemaal maar pen en een papier en schrijf jullie opstel. Zoals ik al zei. Jullie hebben precies een uur de tijd en die tijd gaat…”
Hij keek op zijn horloge…
“…Nu in.”
Sommige leerlingen morden, maar trokken zich uiteindelijk met hun pen en papier terug.
Andreii ging aan een bank zitten, zijn pen en papier in de hand. Met een dromerige blik in zijn ogen keek hij om zich heen. Hoe moest hij zichzelf nu voorstellen? Het zou vast erg ongemakkelijk worden.
Moest hij zijn kwetsbaarheid blootleggen? Hij was de kroonprins, iedereen wist dat, maar bovenal was hij een doodgewone jongen die hier zijn eerste aarzelende stappen naar volwassenheid zette. Daarover zou hij schrijven. Hij zette zijn pen op het papier en begon te noteren.
Na een uur stonden alle leerlingen recht en gingen een voor een naar de plaats waar professor Bornicas zat te wachten.
“Zo.” zei de professor uiteindelijk.
“Wie wil er graag de spits afbijten?”
Hij keek verwachtingsvol in de richting van Andreii.
“Wil jij beginnen, Andreii?”
Andreii keek om zich heen naar de andere leerlingen. Niemand maakte aanstalten om te beginnen, dus had Andreii geen andere keus dan de spits af te bijten.
Hij knikte aarzelend, stond recht en ging met knikkende knieën voor zijn klasgenoten staan. Hij bekeek zijn papier en begon de voorstelling voor te lezen.
“Goedenamiddag, professor Bornicas, medeleerlingen,
Mijn naam is Andreii de Castilie, zoon van koning Lucas en koningin Henriëtta. Dat klinkt vast indrukwekkend, maar voor mij is het de werkelijkheid waarmee ik ben opgegroeid. Het betekent dat ik mijn leven lang al onder het toeziend oog van velen heb geleefd, altijd met het besef dat er verwachtingen zijn die ik moet waarmaken.
Toch wil ik hier niet staan als de kroonprins van Engeland, maar als Andreii, een gewone leerling van Gandurhora. Want ondanks mijn afkomst ben ik net als ieder ander hier gekomen om te leren, te groeien, en hopelijk ook vrienden te maken.
Mijn grootste passie is taal. Woorden hebben een unieke kracht; ze kunnen verhalen vertellen, emoties overbrengen en werelden tot leven wekken. Die liefde voor taal heb ik van mijn moeder geërfd. Ze vertelde me vaak dat een goed gekozen woord meer kan bereiken dan het scherpste zwaard. Dat inspireert me om te schrijven, te lezen en altijd op zoek te gaan naar nieuwe manieren om mezelf uit te drukken.
Naast taal houd ik van literatuur. Een goed boek kan je meenemen naar verre oorden of je laten begrijpen hoe anderen de wereld zien. Het helpt me om mezelf en de mensen om me heen beter te begrijpen.
Hoewel ik hier pas net ben, hoop ik dat Gandurhora een plaats wordt waar ik niet alleen zal leren, maar ook zal ontdekken wie ik ben en wie ik kan worden. Ik weet dat ik veel te leren heb, niet alleen over de vakken die hier gegeven worden, maar ook over hoe ik mezelf kan ontwikkelen tot iemand die trots kan zijn op wat hij bereikt, zowel voor zichzelf als voor anderen.
Dank u wel”
Professor Bornicas klapte in zijn handen. “Goed gedaan, Andreii. Je hebt duidelijk het talent van je moeder geërfd.” Zijn stem klonk warm, en er lag een trotse glimlach op zijn gezicht.
Andreii keek verlegen naar de grond, zijn oren gloeiden. Het was een opluchting om het voorlezen achter de rug te hebben. Hij durfde voorzichtig zijn blik op te richten naar zijn medeleerlingen. En toen zag hij haar.
Ze zat schuin voor hem, haar hoofd iets gekanteld terwijl ze naar hem keek. Haar hartvormige gezicht werd omlijst door lang, glanzend bruin haar, en haar bruine ogen straalden iets wat Andreii niet direct kon plaatsen—begrip, misschien? Of bewondering? Ze glimlachte, een zachte, oprechte glimlach die zijn hart onverwacht sneller deed slaan.
Andreii voelde zijn keel droog worden. Hij glimlachte aarzelend terug, en op dat moment leek de rest van de kamer weg te vallen. Het geroezemoes van hun klasgenoten, het krassen van pennen op papier, zelfs de stem van professor Bornicas—alles vervaagde. Het was alsof er een onzichtbare band tussen hen gespannen werd, iets wat hij nog nooit eerder had gevoeld.
Zijn hart bonsde in zijn borst terwijl hij naar zijn plaats terugliep. Het leek alsof haar blik hem volgde, en hoewel hun oogcontact kort was, voelde het alsof ze een eeuwigheid in elkaars wereld hadden gekeken. Een vreemde warmte verspreidde zich door zijn lichaam, een mengeling van vreugde en verwarring.
Hij ging zitten en legde zijn papier neer, maar zijn gedachten waren ergens anders. Hij kende haar naam nog niet, maar iets in hem wist dat dit niet de laatste keer zou zijn dat ze elkaar aankeken. Toen ze haar blik uiteindelijk afwendde en professor Bornicas de volgende leerling naar voren riep, bleef Andreii nog even naar haar kijken, alsof hij haar glimlach in zijn geheugen wilde prenten.
Nu was het de beurt aan Charles om zich voor te stellen. Vol zelfvertrouwen ging hij voor de klas staan en las zijn opstel voor.
“Mijn naam is Charles Greaves. Voor degenen die mij nog niet kennen, ik ben dertien jaar oud en kom uit een familie met een rijke traditie hier op Gandurhora. Mijn vader en grootvader hebben hier ook gestudeerd, en ik ben vastbesloten om die familietraditie voort te zetten.
Ik ben een grote fan van sport, vooral voetbal, en ik ben ervan overtuigd dat ik onze school naar de overwinning zal leiden tijdens de jaarlijkse competitie. Naast mijn passie voor sport, ben ik ook goed in strategie en leiderschap, wat ik regelmatig toepas als aanvoerder van mijn team.
Wat schoolwerk betreft, vind ik taal en literatuur interessant, maar mijn echte talent ligt bij het oplossen van complexe problemen. Ik ben altijd degene die vrienden helpt bij hun huiswerk en wie ze raadplegen wanneer ze vastzitten.
Ik kijk ernaar uit om mijn laatste jaar als onderbouwer hier op Gandurhora succesvol af te sluiten en mezelf te bewijzen als een waardevolle leerling en teamspeler.”
Andreii keek naar Charles terwijl die zijn opstel voorlas. De jongen presenteerde zichzelf met zoveel zelfvertrouwen, alsof hij de hele wereld al in zijn zak had. Hij sprak over leiderschap en teamspirit, maar iets aan de manier waarop hij sprak deed Andreii twijfelen. Charles’ toon was zelfingenomen, en Andreii kon de onderhuidse spot die in zijn woorden sloop niet negeren.
Toen Charles klaar was, wierp hij een snelle blik naar zijn vrienden, die stilletjes grinnikten. Andreii voelde hoe zijn maag zich omdraaide. Het was alsof hij zich bewust was van een grap waar hij zelf het onderwerp van was, zonder dat hij precies wist wat er werd gezegd. Hij sloeg zijn ogen neer en probeerde de woorden van Charles te vergeten, maar een gedachte bleef aan hem knagen.
Wat als iemand zoals Charles op een dag koning zou worden? Wat zou er dan van Engeland terechtkomen? Het beeld van een land geleid door arrogantie en minachting deed hem huiveren. Hij had zijn ouders vaak horen praten over de verantwoordelijkheden van het leiderschap, over de offers die gebracht moesten worden om het volk te dienen. Charles leek daar niets van te begrijpen.
Andreii schudde zijn hoofd, alsof hij de gedachte van zich af wilde zetten. Engeland zou beter verdienen.
Een meisje met rood haar en sproeten stond aarzelend recht en liep langzaam naar voren. Ze keek even naar haar klasgenoten en professor Bornicas, haar blik schuchter maar vastberaden. Ze schraapte haar keel, hield haar opstel met beide handen vast en begon te lezen, haar stem zacht maar helder:
"Goedemiddag, professor Bornicas, medeleerlingen,
Mijn naam is Livia Ashcroft. Ik ben twaalf jaar oud, en hoewel ik graag dingen over mezelf zou vertellen, merk ik dat ik het lastiger vind om over mezelf te praten dan ik had verwacht. Maar zoals mijn vader altijd zegt: 'Wie schrijft, blijft,' dus hier ben ik.
Ik kom uit een klein dorpje aan de rand van het Wetheral Forest. Het is een plek waar iedereen elkaar kent en de stilte van de natuur altijd aanwezig is. Veel mensen vinden dat saai, maar voor mij is het mijn toevlucht. Het bos is mijn favoriete plek. Ik kan uren tussen de bomen dwalen, luisterend naar het geritsel van de bladeren en het gezang van de vogels. Daar voel ik me vrij en kan ik mijn gedachten de vrije loop laten.
Mijn passies? Ik houd van tekenen en schilderen. Kleur en vorm helpen me om datgene uit te drukken wat woorden soms niet kunnen vangen. Mijn ouders noemen me weleens een dromer, omdat ik vaak met mijn hoofd in de wolken zit. Maar ik geloof dat dromen ons laten zien wat mogelijk is, en dat is voor mij belangrijk.
Op Gandurhora hoop ik niet alleen mijn academische vaardigheden te verbeteren, maar ook te leren hoe ik mijn verlegenheid kan overwinnen. Want eerlijk gezegd, het is spannend om hier te zijn, omringd door zoveel nieuwe gezichten en zoveel verwachtingen. Maar ik ben vastbesloten om het beste van deze kans te maken.
Dank u wel."
De kamer bleef even stil toen ze klaar was, waarna professor Bornicas begon te klappen. "Dank je wel, Livia. Dat was prachtig. Het is duidelijk dat je een groot talent hebt, zowel met woorden als met beelden."
Andreii keek haar aan terwijl ze terug naar haar plaats liep. Haar opstel had iets in hem losgemaakt—haar woorden waren eenvoudig, maar ze droegen een diepte en oprechtheid die hem raakten. Hij hoorde gefluister uit de richting van Charles en zijn vrienden en voelde opnieuw die bekende knoop in zijn maag.
Toen stond de vriend van Charles recht en ging met een arrogante blik in zijn ogen voor de klas staan.
“Mijn naam is Jake Mallory, en ik ben dertien jaar oud. Ik kom uit het bruisende hart van Manchester, waar ik met mijn vrienden altijd lol heb. Mensen zeggen dat ik een natuurlijke leider ben, iemand die altijd weet hoe hij de boel in beweging moet krijgen. Of dat nou op het voetbalveld is, in de klas, of gewoon als we een beetje rondhangen.
Ik houd van actie. Stilzitten? Niet mijn ding. Je zult me vaak op het sportveld vinden, waar ik laat zien wat ik kan. Voetbal is mijn grootste passie, en als ik eerlijk ben, ben ik behoorlijk goed. Ik ben de spits die het team nodig heeft om te winnen, en ik ga altijd voor de hoogste score.
Daarnaast ben ik iemand die graag grappen maakt. Humor is belangrijk, vind ik. Zonder een beetje lol is het leven maar saai, toch? Soms begrijpen mensen mijn grappen niet, maar ach, dat zegt meer over hen dan over mij.
Ik kijk ernaar uit om mijn tijd hier op Gandurhora zo interessant mogelijk te maken. Hopelijk maken we er samen een leuke, uitdagende tijd van.”
Hij eindigde zijn opstel met een triomfantelijke blik en keek verwachtingsvol naar professor Bornicas, duidelijk in de veronderstelling dat zijn woorden een daverend applaus zouden oogsten. Maar professor Bornicas hield slechts een koele blik en knikte kort.
"Ga maar zitten, Jake," zei hij zonder verdere opmerking.
Een kort moment van stilte viel in de klas. Jake’s gezicht betrok even, maar hij herstelde zich snel, draaide zich om en liep terug naar zijn plek. Andreii kon zien dat Jake had gehoopt op meer lof, misschien zelfs bewondering. Het feit dat die uitbleef, knaagde zichtbaar aan hem.
Charles leunde naar hem toe en fluisterde iets, waarop Jake zijn zelfgenoegzame grijns weer opzette. Andreii zuchtte in stilte. Grote woorden, piepklein hartje, dacht hij.
Toen stond ze recht. Het knappe meisje dat eerder naar hem had geglimlacht. Andreii’s hart sloeg meteen een slag over. Hij had haar sindsdien niet meer durven aankijken, bang dat ze hem zou betrappen terwijl hij naar haar staarde. Maar nu kon hij niet anders. Zijn ogen volgden haar terwijl ze naar voren liep, haar lange, bruine haar wiegend op haar rug.
Zijn adem stokte toen ze langs hem passeerde en even kort naar hem glimlachte. Het was een subtiele glimlach, maar genoeg om zijn wangen te doen gloeien. Zijn handen klemden zich vast aan de rand van zijn tafel. Wat is dit gevoel? dacht hij bij zichzelf.
Ze ging voor de klas staan, haar houding kalm maar vastberaden. De zachte maar duidelijke stem waarmee ze begon te spreken, maakte meteen indruk.
“Goedemiddag, professor Bornicas, medeleerlingen,
Mijn naam is Fiona Windmere, en ik ben dertien jaar oud. Ik kom uit een klein dorp aan de kust, waar de wind altijd door de duinen waait en de golven tegen de rotsen slaan. Het is een plek waar ik me vrij voel, waar ik mijn gedachten kan laten dwalen en inspiratie vind voor mijn grootste passie: verhalen schrijven.
Schrijven geeft me de kans om werelden te creëren waar alles mogelijk is. Het helpt me ook om mijn gevoelens en gedachten beter te begrijpen. Mijn notitieboekje is mijn trouwe metgezel, en ik schrijf elke dag, al is het maar een paar regels. Wie weet, misschien wordt er ooit een boek van gepubliceerd.
Naast schrijven houd ik van geschiedenis. Ik vind het fascinerend om te leren over de mensen en gebeurtenissen die de wereld hebben gevormd. De verhalen van vroeger inspireren me om mijn eigen verhaal te schrijven, maar ook om na te denken over wie ik wil zijn.
Ik ben blij om hier op Gandurhora te zijn. Ik hoop dat deze school me niet alleen helpt om mijn academische doelen te bereiken, maar ook om mezelf beter te leren kennen en nieuwe vrienden te maken.
Dank u wel om naar mijn verhaal te luisteren.”
Professor Bornicas klapte luid, zijn enthousiasme duidelijk. "Heel goed gedaan, Fiona," zei hij met een brede glimlach. Hij richtte zich naar Andreii, zijn ogen twinkelend van plezier. "Het lijkt erop dat je een concurrente hebt, jongen."
Andreii voelde zijn wangen branden. Hij wierp een snelle blik op Fiona, die net terugliep naar haar plek. Haar subtiele glimlach ontmoette de zijne, en zijn hart sloeg weer een slag over. Hij keek snel weg, maar niet voordat hij de zelfverzekerdheid in haar blik had opgemerkt. Ze straalde een natuurlijke kracht uit die zowel bewondering als verwarring bij hem opriep.
Nu hij Fiona’s opstel had gehoord, besefte Andreii dat ze niet zomaar een meisje was. Haar woorden hadden diepgang, haar stem was vastberaden, en ze leek alles wat hij niet was: zelfverzekerd en onbevreesd. Ze was uitzonderlijk. En hij voelde een drang om dichter bij haar te komen, haar beter te leren kennen. Maar hoe? Dat was de vraag die hem bleef achtervolgen.
Hij keek naar de volgende leerling die naar voren werd geroepen, maar zijn gedachten bleven bij Fiona. Misschien moest hij haar complimenteren over haar opstel, maar zelfs dat eenvoudige idee voelde als een enorme stap. Wat als hij iets doms zei? Of wat als ze hem niet serieus nam?
"Je hebt tijd, Andreii," mompelde hij tegen zichzelf. "Maar je moet het wel durven."
Een meisje stond op en liep naar voren met de gracieuze zelfverzekerdheid die alleen iemand met een goeie achtergrond kon uitstralen. Haar lange blonde krullen dansten lichtjes op haar schouders terwijl ze voor de klas ging staan. Ze keek de kamer rond, alsof ze haar publiek eerst wilde inschatten voordat ze begon.
Met een zelfvoldane glimlach begon ze haar opstel voor te lezen:
"Mijn naam is Isabella Wainwright, dertien jaar oud. Ik kom uit een vooraanstaande familie met een rijke geschiedenis en aanzienlijke invloed. Mijn ouders hebben me altijd geleerd dat groot privilege gepaard gaat met grote verantwoordelijkheid, en ik streef ernaar om die verantwoordelijkheid met trots te dragen.
Ik ben vastberaden om hier op Gandurhora mijn stempel te drukken. Hoewel ik nieuw ben, voel ik me al thuis in een omgeving waar ambitie en prestaties worden aangemoedigd. Mijn favoriete vakken zijn literatuur en geschiedenis. Literatuur, omdat het me leert om complexe ideeën en emoties te begrijpen, en geschiedenis, omdat het ons toont hoe visionairs de loop van de wereld hebben veranderd.
Ik ben iemand die altijd zoekt naar manieren om uit te blinken. Competitie motiveert me, en ik geloof dat we allemaal beter worden door onszelf uit te dagen. Ik kijk ernaar uit om mijn potentieel volledig te benutten en samen met mijn medeleerlingen te groeien."
Isabella sloot haar opstel af met een lichte buiging, duidelijk tevreden met zichzelf. Haar ogen flitsten even naar professor Bornicas, haar glimlach verwachte lof.
Maar professor Bornicas bleef onbewogen. Hij knikte slechts kort. "Ga maar zitten, Isabella," zei hij koeltjes, zonder verdere opmerking.
Andreii keek toe terwijl Isabella terug naar haar plek liep, haar glimlach vervaagde iets bij elke stap. Ze probeerde haar teleurstelling te verbergen, maar haar strakke kaak en gespannen schouders verraadden haar. Bij haar vrienden aangekomen, fluisterde Charles iets in haar oor. Ze knikte, een schaduw van haar vroegere zelfverzekerdheid, en plofte neer op haar stoel.
Andreii voelde geen medelijden. Integendeel, hij was opgelucht dat zelfs iemand zoals Isabella niet boven kritiek stond. Misschien was Gandurhora toch niet zo'n plek waar enkel status en arrogantie regeerden.