“Ik ben bijzonder trots op je, schat.” zei Andreii.
“Je hebt het schitterend gedaan. Ze zullen weg van je zijn.”
Fiona glimlachte verlegen.
“Ik wil graag een beetje privacy.” fluisterde Andreii in haar oor. In zijn stem weerklonk een duidelijke belofte die Fiona knikkende knietjes bezorgde.
“Er is een appartement hier in het paleis waar niemand komt. Het is al jaren niet meer gebruikt geweest. Het was het appartement van mijn grootmoeder waar mijn grootvader werd vermoord. Velen geloven dat het er spookt en dat de zielen van mijn grootvaders er nog dagelijks hun geschillen beslechten. Er doen wilde verhalen de ronde over die zogenaamde geesten. Ik geloof natuurlijk niets van die verhalen. Voor mij leeft mijn grootvader verder in het bloed dat door mijn aderen vloeit en in de woorden uit zijn dagboek. Over koning Silvio wil ik het zelfs niet hebben.”
Fiona keek hem met grote ogen aan.
“Wil je me daar mee naartoe nemen?”
Andreii keek Fiona aan, een speelse twinkeling in zijn ogen. "Wat denk je?" vroeg hij. "Durf je het aan?"
Fiona voelde een lichte rilling over haar rug gaan, maar ze rechtte haar schouders en knikte vastberaden. "Ik durf het," zei ze zacht, haar stem zekerder dan ze zich voelde.
Andreii glimlachte warm. "Dan laat ik je iets zien wat bijna niemand kent," fluisterde hij. Hun ogen ontmoetten elkaar, en in dat moment leek de wereld even stil te staan.
De gang was stil, op het zachte geluid van hun voetstappen na. Fiona keek om zich heen, de eeuwenoude muren leken fluisteringen van verhalen te dragen die nooit volledig waren verteld. Toen Andreii de zware deur opende, kraakte het met een diep, protesterend geluid, alsof het appartement niet blij was met hun aanwezigheid.
Binnen was het donker en stoffig. Meubels waren bedekt met een dikke laag grijs poeder, en de lucht rook naar oud hout en vergeten herinneringen. Fiona huiverde even onwillekeurig, haar ogen de ruimte aftastend.
Ze voelde een kort moment van spanning, alsof de muren hen in de gaten hielden. Maar ze schudde het van zich af en glimlachte lichtjes, meer tegen zichzelf dan tegen Andreii. "Ik laat me toch zeker niet bang maken door een stelletje onzichtbare geesten," fluisterde ze, haar stem een tikkeltje uitdagend. Ze lachte zachtjes, het geluid weerkaatste in de stilte van de kamer.
Andreii trok Fiona zachtjes dichter tegen zich aan, zijn armen stevig om haar heen geslagen. Zijn lippen vonden de hare in een kus die zoveel meer betekende dan woorden konden uitdrukken. Het was een kus vol trots, toewijding en liefde—zoveel liefde dat het haar de adem benam.
Fiona sloot haar ogen, haar handen rustend op zijn borst, terwijl ze zich volledig liet meevoeren door het moment. Het voelde alsof de tijd even stilstond, alsof alleen zij tweeën bestonden in deze oude, vergeten kamer vol verhalen en geheimen. Het was een moment dat ze nooit meer zou vergeten.
Fiona opende haar ogen en keek naar Andreii. Haar hart bonsde nog steeds in haar borst na de kus, en een warme gloed trok door haar heen. Ze glimlachte naar hem, maar net toen ze iets wilde zeggen, werd haar blik gevangen door een glinstering boven de haard.
"Andreii," fluisterde ze, terwijl ze opstond en naar de schouw liep. Haar vingers wezen naar een klein kistje dat half verscholen stond tussen een stapel oude boeken. "Kijk."
Andreii volgde haar blik en liep achter haar aan. Het kistje was van donker hout, versierd met een klein bronzen beeldje van een leeuw op het deksel . De leeuw was niet zomaar een beeldje—zijn kop leek doelbewust naar het noorden gericht.
"Het is een leeuw," zei Fiona zacht, haar stem gevuld met nieuwsgierigheid en spanning. "Andreii, wat stond er precies op dat briefje? Je weet wel, die aanwijzing die we in de toren vonden."
Andreii bleef stil, terwijl hij zijn gedachten ordende. "‘Wanneer de leeuw zich richt op het noorden, zal de verborgen waarheid aan het licht komen,’" citeerde hij, zijn stem laag en bedachtzaam.
Fiona draaide zich langzaam om naar het kistje, haar vingers aarzelend boven het deksel. "Dit moet het zijn," fluisterde ze. "Dit is waar ze naar verwezen. Het tiende boek—het moet hierin zitten."
Andreii voelde een golf van opwinding door zich heen gaan. Hij knikte en plaatste zijn handen naast die van Fiona. "Samen," stelde hij voor.
Ze openden het kistje langzaam, het hout kraakte zachtjes, alsof het eeuwenlang niet was aangeraakt. Binnenin lag een boek, zorgvuldig gewikkeld in een fluwelen doek. De glanzende gouden letters op de kaft lieten er geen twijfel over bestaan. ‘Andreii en het verloren dagboek’ Dit moest het tiende boek zijn waar ze al zo lang naar op zoek waren.
Fiona haalde het voorzichtig uit het kistje, haar vingers zachtjes over de kaft strijkend. "Het is echt," fluisterde ze, haar stem trillerig van emotie. "We hebben het gevonden."
Andreii keek naar haar, een brede glimlach verscheen op zijn gezicht. "Dit verandert alles," zei hij. "Met dit boek kunnen we eindelijk de waarheid ontrafelen."
Fiona keek naar hem, haar ogen glinsterend. "Maar wat nu?
“Ik moet dit aan mijn ouders tonen. Maar eerst tonen we het aan Livia en Rosalina. Zij hebben samen met ons gezocht naar het boek. Zij verdienen het om het als eerste te weten.
Fiona stond nog even stil, alsof ze het moment in zich wilde opnemen. Toen stak ze het boek terug in het kistje en sloot het weer. Ze keek Andreii aan. "Laten we gaan," zei ze vastberaden.
Andreii en Fiona renden opgewonden het appartement uit, hun stappen weerkaatsend door de stille gangen. Hun ademhaling ging snel, maar hun opwinding dreef hen voort. Ze bereikten Rosalina's kamer en klopten stevig op de deur.
Er klonk geen antwoord.
Andreii wierp Fiona een korte blik toe en schudde zijn hoofd. "Ze is er niet," zei hij gehaast. Zonder tijd te verliezen renden ze verder naar Livia’s kamer. Andreii klopte aan, zijn hand nauwelijks terugtrekkend voordat een stem van binnen klonk.
"Wie is daar?" vroeg Rosalina's stem.
"Andreii en Fiona," antwoordde Andreii, hijgend van het rennen. "We moeten jullie spreken. Het is erg belangrijk."
Bijna meteen zwaaide de deur open. Rosalina stond in de deuropening met een geamuseerde blik in haar ogen. "Jullie zien eruit alsof jullie achtervolgd worden door geesten," grapte ze, haar lippen licht gekruld in een speelse glimlach. Maar haar uitdrukking veranderde snel toen ze hun ernstige, bijna euforische blikken opmerkte. "Wat is er gebeurd?" vroeg ze, haar toon nu bezorgd en nieuwsgierig.
"Laten we naar binnen gaan," zei Fiona snel, terwijl ze over haar schouder keek. "Dit is iets wat we alleen hier kunnen bespreken."
Rosalina stapte opzij en liet hen binnen. Livia keek op van waar ze zat, haar ogen vragend. "Wat is er aan de hand?" vroeg ze.
Andreii haalde diep adem, zijn handen stevig rond het kistje dat hij vasthield. "We hebben iets ongelooflijks gevonden," zei hij, zijn stem vol betekenis.
"Wat hebben jullie dan gevonden?" vroeg Livia, terwijl ze nieuwsgierig opkeek en haar stoel iets naar voren schoof.
Andreii keek naar Fiona, die hem een bemoedigende knik gaf. Hij tilde voorzichtig het kistje op en plaatste het op de tafel in het midden van de kamer. "Dit," zei hij, zijn stem zacht maar geladen met emotie.
Rosalina en Livia leunden dichterbij, hun ogen groot van verbazing. "Wat is het?" vroeg Rosalina, haar blik afwisselend op Andreii en het kistje gericht.
Andreii opende het kistje langzaam, het hout kraakte opnieuw zachtjes, alsof het protesteerde tegen zijn beweging. De zijden doek werd voorzichtig verwijderd, en daar lag het boek, met een stevige leren kaft en het glanzende cijfer tien in goudopdruk op de voorkant.
Livia hapte naar adem. "Is dat... het tiende boek?" vroeg ze, haar stem slechts een fluistering.
Andreii knikte, zichtbaar overweldigd. "Ja. Het bestaat echt," zei hij. "We hebben het gevonden, verstopt in het appartement van mijn grootmoeder. Dit is wat mijn grootvader bedoelde met zijn aanwijzing: 'Wanneer de leeuw zich richt op het noorden, zal de verborgen waarheid aan het licht komen.'"
Rosalina staarde naar het boek, haar adem onregelmatig. "Dit is enorm," zei ze uiteindelijk, haar stem gevuld met bewondering en een vleugje ongeloof. "Wat gaan jullie nu doen?"
Fiona keek hen allebei aan, haar blik vastberaden. "We moeten het openen," zei ze zacht maar vastberaden. "Dit kan alles veranderen."
"Ja," zei Rosalina, haar stem gevuld met opwinding en nieuwsgierigheid. "Misschien staat er wel een aanwijzing in over de locatie van het dagboek van je grootvader."
Andreii keek naar het boek, zijn vingers aarzelend rustend op de kaft. "Dat zou kunnen," zei hij, terwijl hij het gewicht van Rosalina's woorden tot zich liet doordringen. "Maar wat als het iets nog belangrijkers onthult? Iets wat we niet hadden verwacht?"
Fiona legde een hand op zijn arm en glimlachte bemoedigend. "Er is maar één manier om daarachter te komen," zei ze zacht. "We moeten het samen doen."
Andreii knikte langzaam, zijn adem inhoudend terwijl hij zijn hand naar het boek uitstak. "Laten we het openen," fluisterde hij.
Bijna met een plechtige beweging sloeg Andreii de kaft van het boek open. Het kraakte zachtjes, alsof het eeuwen had gewacht om zijn geheimen prijs te geven. De bladzijden waren oud en vergeeld, maar de tekst was nog verrassend helder en goed leesbaar.
Andreii’s adem stokte toen zijn ogen over de eerste woorden gleden. Zijn blik werd vast, alsof hij zich even niet bewust was van de aanwezigheid van de anderen. Fiona en Rosalina wisselden een nerveuze blik uit, terwijl Livia zich dichterbij boog.
"Wat staat erin?" vroeg Fiona zacht, ze durfde bijna niet de stilte te verbreken.
Andreii keek op, zijn ogen vol emotie, en zei: "Het is mijn verhaal zoals we altijd hadden gedacht," zijn stem bijna breekbaar.
Hij sloeg een paar bladzijden om, zijn vingers licht trillend. "De schrijfster... het is alsof ze mijn leven kende, alsof ze wist wat ik nu zou meemaken. Haar woorden beschrijven niet alleen wie ik ben, maar ook wat ik nog moet ontdekken. Ze leidt me, zelfs nu nog."
De kamer bleef stil, gevuld met de spanning van het moment. Fiona legde voorzichtig een hand op zijn schouder. "Wat staat er precies?" vroeg ze zachtjes.
Andreii opende het boek voorzichtig op een willekeurige pagina, zijn vingers gleden over de vergeelde bladzijden. Hij liet zijn ogen over de woorden gaan en haalde diep adem voordat hij begon te lezen. Zijn stem klonk zacht, bijna eerbiedig.
“Mijn naam is Fiona Windmere, en ik ben dertien jaar oud. Ik kom uit een klein dorp aan de kust, waar de wind altijd door de duinen waait en de golven tegen de rotsen slaan. Het is een plek waar ik me vrij voel, waar ik mijn gedachten kan laten dwalen en inspiratie vind voor mijn grootste passie: verhalen schrijven.
Schrijven geeft me de kans om werelden te creëren waar alles mogelijk is. Het helpt me ook om mijn gevoelens en gedachten beter te begrijpen. Mijn notitieboekje is mijn trouwe metgezel, en ik schrijf elke dag, al is het maar een paar regels. Wie weet, misschien wordt er ooit een boek van gepubliceerd.
Naast schrijven houd ik van geschiedenis. Ik vind het fascinerend om te leren over de mensen en gebeurtenissen die de wereld hebben gevormd. De verhalen van vroeger inspireren me om mijn eigen verhaal te schrijven, maar ook om na te denken over wie ik wil zijn.
Ik ben blij om hier op Gandurhora te zijn. Ik hoop dat deze school me niet alleen helpt om mijn academische doelen te bereiken, maar ook om mezelf beter te leren kennen en nieuwe vrienden te maken.
Dank u wel om naar mijn verhaal te luisteren.”
“Dat was mijn opstel waarin ik mezelf voorstelde.” zei Fiona. “Het wordt gewoon letterlijk in het boek geciteerd.”
Andreii keek naar het boek en sloeg zijn ogen kort op naar de rest van het gezelschap. "Het feit dat de schrijfster dit heeft kunnen opschrijven... Het verbaast me niet volledig," zei hij, zijn stem bedachtzaam. "We weten tenslotte dat ze hetzelfde heeft gedaan met de boeken over het leven van mijn moeder. Die boeken zijn zo gedetailleerd, zo persoonlijk. Het is alsof ze erbij was."
Fiona knikte, haar adem nog steeds onregelmatig. "Maar dit... dit is mijn eigen opstel. Hoe kon ze dat kennen? Heeft ze het op een of andere manier gezien, gelezen? Of is het iets... iets meer?" Haar stem haperde even, en ze keek naar Rosalina, zoekend naar bevestiging.
"De schrijfster had een gave," zei Rosalina langzaam. "Dat wisten we al uit de boeken over Henriëtta. Ze kon niet alleen de waarheid vangen, maar ook dingen zien die anderen verborgen wilden houden of zelfs nog niet wisten. Het lijkt alsof haar woorden... leven."
Livia beet op haar lip, nadenkend. "Als ze dat met Henriëtta heeft gedaan, kan ze dat misschien met jullie ook hebben gedaan. Misschien wist ze wat jullie zouden worden, wat jullie pad zou zijn, lang voordat jullie zelf een idee hadden."
Andreii keek opnieuw naar het boek, zijn vingers gleden zacht over de leren kaft. "Dan is dit meer dan alleen een verhaal. Het is een gids," zei hij vastberaden. "Een die ons misschien niet alleen naar de waarheid leidt over het tiende boek, maar ook naar wat wij nog moeten doen."
Het gezelschap viel stil, elk van hen overweldigd door de implicaties. Fiona legde haar hand op die van Andreii. "Wat het ook is, we doen dit samen," zei ze zacht, haar stem vol vertrouwen.
Andreii knikte langzaam, zijn blik vastberaden. "Samen," herhaalde hij. "En het begint hier."
Fiona keek naar het boek in Andreii's handen, haar stem zacht maar gevuld met ontzag. "Ik wist dat ze goed was," zei ze, haar ogen nog steeds gericht op de oude kaft. "Maar niet dat ze zó goed was. Hoe kan het ook anders? Het is één ding om een verhaal over een ander te lezen, maar je eigen verhaal lezen in een boek dat eeuwen geleden werd geschreven... dat is een heel ander verhaal."
Rosalina knikte langzaam, haar blik serieus. "Het is haast onvoorstelbaar. Het betekent dat ze niet alleen een getuige van de toekomst was, maar ook een soort visionair, iemand die dingen wist voordat ze gebeurden."
Livia keek Fiona met grote ogen aan. "Betekent dit dat er nog meer over ons in dat boek kan staan? Niet alleen over jou of Andreii, maar over ons allemaal?"
Andreii legde zijn hand stevig op het boek, alsof hij het nu nog beter wilde beschermen. "Als dat zo is, moeten we voorzichtig zijn," zei hij. "Het voelt alsof dit boek niet zomaar gevonden mocht worden. Het heeft gewacht, tot nu."
Fiona slikte en keek hem aan. "Maar waarom nu? Wat betekent dit allemaal?"
Andreii keek haar recht in de ogen, zijn blik gevuld met vastberadenheid. "Dat is wat we moeten ontdekken. En ik denk dat dit boek ons de antwoorden kan geven."
“Ik moet dit aan mijn ouders laten zien.” zei Andreii.
“Fiona, ga je met me mee?”
Fiona knikte en samen liepen ze door de gang naar het kantoor van de koning en koningin, waar ze hen beiden aantroffen.
“Mama, papa.” zei Andreii, de opwinding in zijn stem duidelijk.
“We hebben het gevonden.”
Lucas en Henriëtta keken verrast op.
“Wat heb je gevonden, jongen?”
“Het boek. Het tiende boek.”
Henriëtta sloeg haar hand voor haar mond. Haar ogen werden groot.
Henriëtta bleef verstijfd staan, haar hand nog steeds voor haar mond. "Het tiende boek..." fluisterde ze, bijna alsof ze de woorden niet durfde uit te spreken.
Lucas stond langzaam op, zijn blik gericht op het kistje in Andreii's handen. "Laat me het zien," zei hij, zijn stem laag maar vastberaden.
Andreii zette het kistje voorzichtig op het bureau en opende het, het onthulde het boek met de leren kaft en het gouden cijfer tien op de voorkant. De koning en koningin keken ademloos toe.
Lucas keek op naar Andreii en Fiona. "Hebben jullie het al gelezen?"
"Een beetje," zei Andreii. "Maar er staat zoveel in. Het voelt alsof het meer is dan zomaar een verhaal."
Henriëtta knikte, haar blik scherp en nadenkend. "Dit boek... het heeft gewacht om gevonden te worden. Maar waarom nu? Wat probeert het ons te vertellen?"
Lucas keek naar zijn zoon en glimlachte zachtjes. "Weet je, jongen," zei hij, "dit is geen toeval. Jij bent degene die het moest vinden. Laten we samen uitzoeken waarom."
Henriëtta keek naar Andreii en Fiona, haar nieuwsgierigheid gewekt. "Is er nog een brief van de schrijfster, gericht aan een van ons?" vroeg ze hoopvol. "Ik hield altijd erg veel van die brieven die ik van de schrijfster kreeg."
Lucas pakte het boek voorzichtig op en begon door de bladzijden te bladeren, zijn ogen scherp gefocust. Hij bladerde door naar het einde en bleef toen stil staan, zijn wenkbrauwen licht opgetrokken. "Nee," zei hij langzaam. "Geen brief. Maar wel een naam."
Hij keek hen aan, zijn blik intens. "Isabella Wainwright. Ken jullie iemand met die naam?"
Fiona en Andreii wisselden een verbaasde blik en knikten toen. "Dat is een meisje uit onze klas," antwoordde Fiona. "Waarom vraag je dat?"
Lucas keek hen met een grimmige blik aan, zijn kaken gespannen. "Omdat zij het dagboek van je grootvader heeft," zei hij met nadruk.
Een koude rilling ging door de kamer. Andreii staarde zijn vader aan, zijn adem stokte. "Hoe weet je dat?" vroeg hij bijna fluisterend.
Henriëtta, zichtbaar geschokt, richtte zich tot Lucas. "Isabella... hoe kan dat? Wat betekent dit?"
Lucas keek hen recht aan. "Dit betekent dat we sneller moeten handelen dan ik had gehoopt," zei hij vastberaden. "Als zij het dagboek heeft, heeft ze mogelijk toegang tot geheimen die niet in verkeerde handen mogen vallen. Dit verandert alles."