Isabella zat met een verveelde uitdrukking aan de eettafel, haar elleboog nonchalant op de rand van de tafel terwijl ze door een modetijdschrift bladerde. Haar gezicht stond zuur. "Die mode van tegenwoordig," mompelde ze zacht tegen niemand in het bijzonder. "Het is niet meer wat het geweest is."
Ze sloeg een pagina om en fronste haar perfect gevormde wenkbrauwen. De kleuren die nu in de mode waren, pastel- en aardetinten, deden niets voor haar lichte teint. Het ergerde haar. Alles leek tegenwoordig gericht te zijn op donkere types met warme ogen, een stijl waar ze nu plotseling bij Fiona op aansloegen. Sinds het nieuws over Fiona en het kroonprinsje, zoals Isabella Andreii minachtend noemde, was uitgekomen, was donker haar en bruine ogen ineens "het nieuwe hip."
Haar moeder wierp haar een scherpe blik toe terwijl ze een hap van haar maaltijd nam. "Isabella, zit alsjeblieft rechtop. Je houding is niet bepaald charmant."
"Wat maakt het uit, mama?" snauwde Isabella, haar humeur duidelijk. "Met die kleuren en stijlen tegenwoordig kun je net zo goed onzichtbaar zijn als je blond bent."
Haar vader keek over zijn boek heen en hief een wenkbrauw. "Misschien is het niet de mode, Isabella, maar je houding," zei hij streng. "Misschien moet je je meer richten op dingen die er echt toe doen."
Isabella rolde met haar ogen en gooide het tijdschrift op tafel. Haar gedachten dwaalden af naar het dagboek dat ze had weten te bemachtigen.
Een triomfantelijke glimlach verscheen op haar lippen. Dingen die er echt toe doen, had haar vader gezegd? Ze had iets in handen dat het hele spel kon veranderen. Haar tijd zou nog komen.
Ze werd uit haar gedachten opgeschrikt door de deurbel. Ze keek verrast naar haar ouders. “Ga jij maar opendoen, Isabella. Een beetje beweging zal je goed doen.” zei haar vader. Ze keek hem met een vernietigende blik in haar ogen aan, maar stond uiteindelijk recht en sjokte naar de voordeur.
“Woont hier Isabella Wainwright?” vroeg een man in een strak politie-uniform.
Isabella keek hem met een hooghartige blik in haar ogen aan. “Ik ben Isabella.” zei ze. “Wat willen jullie van me?”
“Gelieve met ons mee te komen.” zei de man. “ Je hebt een hoop uit te leggen, jongedame.”
“Wat is dat allemaal?” klonk de stem van haar vader achter haar.
“Waar gaat dit over?”
“Niets, papa. Ze willen dat ik met hen meega.” Ze haalde nonchalant haar schouders op.
“Dat gaat zomaar niet.” zei haar vader.
“Waar gaat dit over?”
“We hebben sterke aanwijzingen dat uw dochter in het bezit is van een gestolen voorwerp dat de kroonprins toebehoort. We hebben een koninklijk bevel om haar mee te nemen.”
“Isabella.” zei haar vader streng.
Isabella haalde haar schouders op. “Het is niets, papa. Een storm in een glas water.”
“Daar zou ik nog zo zeker niet van zijn, jongedame.” zei de agent.
Isabella zuchtte diep terwijl ze haar jas van de kapstok pakte. "Oké dan," zei ze met een nonchalante houding, hoewel haar ogen een glimp van nervositeit verrieden. "Ik ga wel met jullie mee. Ik kan alles uitleggen."
De agent hield de deur open en gebaarde haar naar buiten. Haar vader bleef in de deuropening staan, zichtbaar geagiteerd. "Isabella," zei hij streng, "je hebt mij nog heel wat uit te leggen als dit voorbij is."
Isabella wierp een blik over haar schouder en glimlachte zuur. "Maak je geen zorgen, papa. Het is niets. Ik ben zo terug."
Maar terwijl ze naar het voertuig liep dat voor de deur geparkeerd stond, voelde ze een knoop in haar maag. Haar gedachten gingen razendsnel, zoekend naar een manier om haar verhaal geloofwaardig te maken. Als het dagboek echt haar val zou betekenen, dan moest ze nu al beginnen met het manipuleren van de situatie. Haar tijd om te schitteren was nog niet voorbij. Of toch?
De rit naar het politiekantoor leek eindeloos. Isabella zat achterin de politiewagen, haar armen over elkaar geslagen, terwijl haar blik naar buiten dwaalde. Haar gedachten raceten. Hoe waren ze erachter gekomen dat zij het dagboek had gestolen? Het moest die lakei zijn geweest die ze had omgekocht. Maar hoe...?
Ze voelde een koude rilling over haar rug lopen. Ze had hem nooit haar naam gegeven, dat wist ze zeker. Alles was anoniem gegaan—de opdracht, het geld. Ze had zich ingedekt, of dat had ze althans gedacht. Maar als hij haar tóch had verraden, hoe wist hij dan wie ze was? Was er iemand anders bij betrokken? Of erger nog, was ze al vanaf het begin in de gaten gehouden?
Isabella's kaken spanden zich aan. De gedachte dat iemand haar had kunnen verraden maakte haar woedend. "Ik heb die idioot veel te veel betaald voor zijn onkunde," fluisterde ze zachtjes tegen zichzelf, haar toon scherp.
De politieagent die naast haar zat, wierp haar een korte blik toe. "Heb je iets gezegd?" vroeg hij.
"Nee," zei Isabella snel, haar stem scherp. Ze richtte haar blik opnieuw op het raam, haar gedachten al weer een stap verder. Als ze haar naam hadden, dan hadden ze waarschijnlijk ook een bewijsstuk. Ze moest slim zijn, de situatie naar haar hand zetten en de schuld van zich afschuiven. Dit was nog niet voorbij, hield ze zichzelf voor. Nog lang niet.
Isabella voelde een zenuwslopende spanning terwijl ze door de smalle gangen van het politiekantoor werd geleid. Haar blik was strak naar voren gericht, haar ademhaling onregelmatig. Toen ze eindelijk de verhoorkamer binnenstapte, bleef ze abrupt staan. Haar ogen vielen onmiddellijk op de tafel.
Daar lag het. Een blauwe helm.
Haar gezicht, normaal al bleek, werd nog een tint witter. Haar benen voelden als lood, maar ze dwong zichzelf naar de stoel te lopen en te gaan zitten. Haar blik bleef op de helm gericht, een mengeling van schrik en ongeloof in haar ogen.
De politieagent tegenover haar ging zitten en sloeg een dossier open. "Je herkent dit, nietwaar?" vroeg hij, terwijl hij met een vinger naar de helm wees.
Isabella slikte en probeerde haar stem stevig te laten klinken. "Ja," zei ze kortaf, hoewel ze nauwelijks wist hoe ze verder moest gaan. De helm, met zijn specifieke markeringen, was onmiskenbaar onderdeel van een Rimianko-test. Een test waarvan ze had gehoopt nooit in haar leven mee geconfronteerd te worden.
"Je bent dertien," ging de agent verder, alsof hij haar gedachten las. "Normaal zouden we dit niet gebruiken bij minderjarigen. Maar gezien de aard van de zaak en de betrokkenheid van koninklijke eigendommen, hebben we speciale toestemming gekregen."
Isabella’s maag draaide om. "Dit is absurd," protesteerde ze zwakjes. "Ik heb niets gedaan wat dit rechtvaardigt."
De agent keek haar strak aan. "De test zal dat bepalen, jongedame. We willen simpelweg weten of je de waarheid spreekt. Het is heel eenvoudig: als je niets te verbergen hebt, heb je niets om bang voor te zijn."
Isabella voelde haar handen trillen terwijl ze in haar schoot balden. Haar gebruikelijke bravoure was ineens verdwenen. Dit was geen spel meer. Dit was serieus, en ze wist dat elk antwoord of zelfs elke gedachte tegen haar gebruikt kon worden.
“Laten we dan maar beginnen.” zei de man. “Ik neem aan dat je weet wat er je te wachten staat.”
Isabella zat strak in haar stoel, haar handen achter haar rug vastgebonden. De politieagent plaatste voorzichtig de helm van de Rimianko-test op haar hoofd. Het gewicht ervan voelde zwaar en beklemmend, alsof het niet alleen haar gedachten, maar ook haar trots verpletterde.
“De test zal je in een lichte trance brengen,” zei de agent kalm. “Alles wat je denkt en je herinneringen zullen zichtbaar worden via hologrambeelden. Dit is je kans om eerlijk te zijn, Isabella. De helm toont de waarheid, zoals die is.”
Isabella’s ademhaling versnelde, maar ze hield haar blik uitdagend. "Ik heb niets te verbergen," zei ze scherp, hoewel haar stem trilde.
De agent sprak in zijn horloge “Start Rimianko-test” en het apparaat kwam zachtjes tot leven. Een licht gezoem vulde de kamer terwijl Isabella’s ogen langzaam dof werden. Ze ontspande tegen haar wil, haar lichaam in de lichte trance die de helm veroorzaakte.
“Waar is het dagboek?” vroeg de agent rustig maar vastberaden.
Hologrambeelden verschenen uit zijn horloge dat op de tafel lag. De eerste beelden toonden Isabella die Andreii op school pestte, haar houding zelfverzekerd en spottend. De agent stelde zijn vraag opnieuw, onbewogen door de beelden. "Waar is het dagboek?"
De hologrammen veranderden, en nu verscheen Isabella in een afgelegen hoekje van het paleis. Ze overhandigde geld aan een lakei, haar houding nerveus. "Je weet wat je moet doen," zei Isabella terwijl de lakei instemmend knikte.
“Wie is deze man?” vroeg de agent.
Een korte pauze, en toen volgden beelden van de lakei die het dagboek aan Isabella gaf en het geld van haar ontving. Daarna toonde het hologram Isabella die het dagboek aan Charles en Jake gaf, haar gezicht triomfantelijk. "Hiermee maken we hem kapot," hoorde de agent haar zeggen.
De agent stelde de vraag opnieuw: “Waar is het dagboek nu?”
De hologrambeelden stopten even, waarna Isabella in haar trance antwoordde: "Ik weet het niet. Charles heeft het verstopt. Hij zei dat het veiliger was als ik het niet wist."
De agent fronste en keek naar de beelden die de woorden ondersteunden. Charles was te zien met het dagboek in zijn handen, terwijl hij een deur achter zich sloot. De omgeving was vaag, zonder duidelijke aanwijzingen over de locatie.
De agent zuchtte, zichtbaar teleurgesteld. “Einde Rimianko-proces. Start ontwakingsproces.” zei de agent in zijn horloge. Isabella ontwaakte langzaam uit haar trance. Ze knipperde langzaam met haar ogen, haar hoofd nog zwaar van de ervaring.
“De test heeft ervoor gezorgd dat je eerlijk bent geweest over wat je weet,” zei de agent kalm. “Maar dit betekent dat we nu met Charles moeten praten. Dit is nog niet voorbij, Isabella.”
Isabella’s gezicht vertrok, maar ze bleef stil. De waarheid had haar verraden, en ze wist dat ze nu weinig controle meer had over wat er verder zou gebeuren.
De deur vloog open en een man stormde buiten adem de verhoorkamer binnen. Isabella’s ogen vernauwden toen ze hem herkende—de advocaat van haar vader. Zijn ogen schoten direct naar de blauwe helm op haar hoofd, en de paniek was zichtbaar op zijn gezicht.
“Dit is ongehoord!” brieste hij, zijn stem luid en verontwaardigd. “Ze is minderjarig! Hoe durft u de Rimianko-test bij haar toe te passen?”
De agent, onverstoorbaar, trok een papier tevoorschijn en hield het omhoog. “We hebben een speciale toelating,” zei hij kalm. Het papier droeg een officieel zegel en was ondertekend door de koning zelf.
De advocaat las het vluchtig door, en zijn schouders zakten. “Het is voorbij,” zei de agent. “Ze heeft al bekend.”
De man keek op, zijn blik veranderend van woede naar berusting. Hij zuchtte diep terwijl hij naar Isabella keek. “Je staat er alleen voor, meisje,” zei hij met een droeve maar harde stem. “Er is niets wat ik voor je kan doen.”
Isabella’s ogen flitsten van haar advocaat naar de agent, en vervolgens naar de hologrambeelden die nog langzaam vervaagden. Haar handen, nog steeds vastgebonden, trilden lichtjes, maar ze hield haar kin hoog. Ze wist dat ze niets meer kon zeggen om de situatie te veranderen, maar haar geest werkte op volle toeren.
“Dat maakt niet uit,” zei ze uiteindelijk, haar stem scherp. “Ik heb niets meer te zeggen.”
De advocaat keek haar aan met een mengeling van frustratie en medelijden, terwijl de agent begon op te ruimen. Het spel was voor Isabella voorlopig verloren, maar in haar ogen brandde nog steeds de koppigheid van iemand die zich niet gewonnen gaf.
Nu moest de agent de toestemming krijgen van de koning om bij Charles ook de Rimianko-test af te nemen. Dit was een dringende zaak, maar het administratief systeem was log en traag.
De agent zuchtte diep en liep met stevige passen naar het bureau van zijn korpschef. Hij wist dat de klok tikte, maar ook dat het bureaucratische systeem hem tegenwerkte. Elke minuut telde, en hij hoopte dat zijn chef kon helpen om de procedure te versnellen.
Zodra hij het kantoor binnenstapte, keek de korpschef op van zijn scherm. "Heeft ze bekend?" vroeg hij direct, zijn toon scherp.
"Ja, ze heeft bekend," antwoordde de agent. "Maar ze weet niet waar het boek is. Ze zegt dat een vriend van haar, Charles Greaves, het heeft verstopt. Hij is de volgende die we moeten ondervragen."
De korpschef fronste, zijn wenkbrauwen in een strakke lijn. "Dan moeten we die jongen ook zo snel mogelijk ondervragen. Dit kan niet wachten."
"Ik weet het," zei de agent vastberaden. "En het moet snel gebeuren. Maar we hebben een koninklijke toelating nodig om de Rimianko-test bij hem toe te passen."
De korpschef knikte langzaam en leunde achterover in zijn stoel, zijn blik gefocust. "Regel jij dat hij wordt opgehaald," zei hij. "Dan zorg ik ervoor dat we die toelating krijgen."
"Begrepen," antwoordde de agent, terwijl hij zich omdraaide en de kamer uitliep.
De korpschef hield zijn horloge aan zijn mond en activeerde de communicatiefunctie. Vanwege de gevoelige aard van de zaak had koning Lucas hem persoonlijk toestemming gegeven om hem rechtstreeks te contacteren in noodsituaties.
"Majesteit," begon hij, zodra de verbinding tot stand was gebracht. "Isabella heeft bekend. Zij is diegene die het dagboek heeft gestolen. Ze weet echter niet waar het is. Een vriend van haar, Charles Greaves heeft het ergens verstopt. We moeten die jongen zo snel mogelijk ondervragen met behulp van de Rimianko-test. Kan ik uw toestemming verkrijgen om dit zo snel mogelijk te laten gebeuren?"
Aan de andere kant van de lijn klonk Lucas' stem, kalm maar doordringend. "Ik begrijp de urgentie, korpschef. Als dit nodig is om de waarheid te achterhalen en de situatie te stabiliseren, zal ik mijn toestemming geven. Zorg ervoor dat alles volgens protocol verloopt. Ik stuur de ondertekende documenten onmiddellijk door."
"Dank u, Majesteit," zei de korpschef met een lichte buiging. Hij beëindigde de oproep en leunde naar achteren, opgelucht dat hij de toestemming had verkregen.
Binnen enkele minuten was alles in gang gezet. Charles Greaves zou binnenkort voor een confrontatie staan waar hij zich niet zomaar uit zou kunnen praten.