De volgende morgen, na een onrustige nacht waarin beelden van haar vader en Andreii zich voortdurend hadden afgewisseld, ontwaakte Henriëtta in de veilige omhelzing van Lucas. Ze draaide zich naar hem toe en kuste hem zacht op zijn lippen. Lucas glimlachte, opende zijn ogen en keek haar liefdevol aan.
“Goed geslapen, lieve schat?” vroeg hij met zijn warme, zwoele stem.
Henriëtta zuchtte en schudde haar hoofd. “Niet echt. Het was een woelige nacht. Ik droomde over mijn vader, over Andreii, en over het dagboek.”
Lucas streek met zijn hand door haar haar. “Dat is begrijpelijk, mijn liefste,” zei hij geruststellend. Hij kuste haar opnieuw. “Wat ga je nu doen? Bel je Javier?”
Henriëtta knikte. “Ja, dat moet ik meteen doen. Dit is te belangrijk, voor Andreii en voor Rosalina.”
Lucas keek haar met een bemoedigende glimlach aan. “Je hebt gelijk. Ik hoop dat je hem kunt overtuigen.”
Henriëtta voelde een warme gloed door zich heen gaan toen Lucas haar nogmaals kuste. Zijn blik was zacht, maar vol intensiteit. De pure liefde in zijn ogen deed haar hart sneller kloppen. Ze glimlachte en legde haar hand op zijn borst.
“Met jou aan mijn zijde kan ik alles aan,” fluisterde ze.
Lucas glimlachte warm. “Ik voel me precies hetzelfde, schat.”
Henriëtta glimlachte terug, kuste hem zacht en stapte vervolgens met enige tegenzin uit bed. Ze liep naar de badkamer, waar het koele licht van de ochtend haar begroette. Terwijl ze het water liet lopen en haar gezicht waste, bereidde ze zich mentaal voor op de dag.
Het zou een drukke dag worden, maar er was één taak die prioriteit had: ze moest Javier bellen. Ze moest hem overtuigen dat Rosalina naar Gandurhora moest komen. Andreii had haar nodig, meer dan ooit.
Hoewel zij en Javier inmiddels goede vrienden waren geworden, bleef er altijd een bepaalde spanning hangen in gesprekken als deze. Lucas en Henriëtta bezochten regelmatig Vincorra, waar ze vaak gezellige avonden doorbrachten met Javier en Maria. Toch voelde ze nu een knoop in haar maag. Dit gesprek zou anders zijn. Beladen.
Wat moest ze zeggen om hem te overtuigen? Ze begreep zijn bezorgdheid—het idee om je dochter op zo’n jonge leeftijd naar een verre school te sturen was beangstigend. Als zij in zijn schoenen stond, zou ze waarschijnlijk net zo reageren. Maar dit was geen gewone situatie. Dit ging om Andreii, om het dagboek en om een groter doel dat ze nog niet volledig kon uitleggen.
Henriëtta zuchtte en keek naar haar spiegelbeeld. De lichte wallen onder haar ogen en de bezorgde rimpels op haar voorhoofd verrieden de onrustige nacht. Toch flakkerde in haar blik een sprankje hoop.
“Je kunt dit,” fluisterde ze tegen zichzelf. Ze trok haar schouders recht en ademde diep in. Het gesprek met Javier zou lastig worden, maar voor Andreii was ze bereid om door te zetten.
Eenmaal terug in het appartement gaf Henriëtta haar horloge de opdracht om Javier te bellen. Na een paar seconden verscheen zijn hologram voor haar.
“Henriëtta, hoe gaat het met je, meid?” vroeg Javier met een vriendelijke glimlach.
“Met mij gaat alles prima, Javier,” antwoordde ze. “En met jullie?”
Javier zuchtte diep. “Met ons gaat het wel goed, maar Rosalina…” Hij pauzeerde even en rolde met zijn ogen. “Ze heeft het in haar hoofd gehaald dat ze naar Gandurhora wil. Vanmorgen weigerde ze te eten en verklaarde dat ze in hongerstaking gaat tot we toegeven. Kun je je dat voorstellen?” Hij schudde zijn hoofd, duidelijk gefrustreerd.
Henriëtta kon een glimlach niet onderdrukken. “Die meid heeft een sterk karakter,” zei ze, haar toon licht en warm.
“Ik wou dat dat niet zo was,” zuchtte Javier. “Sterk karakter? Ik noem het eerder koppige domheid.” Hij leunde achterover, wreef over zijn voorhoofd en keek Henriëtta met een mengeling van ergernis en uitputting aan.
“Waarom laat je haar eigenlijk niet gaan?” vroeg Henriëtta voorzichtig.
“Begin jij nu ook al?” reageerde Javier geïrriteerd. “Is het niet genoeg dat ik mijn dochter moet overtuigen van de ondoordachtheid van zo’n actie?”
Henriëtta glimlachte flauwtjes, maar hield vol. “Waarom zou het ondoordacht zijn? Gandurhora is een uitstekende school, de beste van Engeland. Het zou haar horizon verbreden om daar te studeren. Wij kunnen alles voor haar regelen en uiteraard een oogje in het zeil houden.”
Javier zuchtte diep. “Wat zit hierachter, Henriëtta? Waarom probeer je me zo hard te overtuigen haar te laten gaan?”
Henriëtta aarzelde even en zuchtte toen. “We hebben gisteren met Andreii gesproken. Hij heeft ons verteld dat hij een dagboek van zijn grootvader heeft gevonden. We zijn ervan overtuigd dat er een tiende boek moet bestaan. Rosalina wil Andreii helpen om dat te vinden.”
Javier knikte langzaam. “Dat heeft ze ons ook verteld. Ik begrijp jullie standpunt, maar stel je eens in mijn plaats. Zou jij de verantwoordelijkheid nemen om een veertienjarige duizenden kilometers verderop naar een vreemde school te sturen?”
Henriëtta keek hem doordringend aan. “Zo vreemd is die school niet, Javier. Andreii zit er al, en je kent zowel het huidige als het vroegere schoolhoofd persoonlijk.”
Javier zweeg even, zijn blik rustte op iets onzichtbaars in de verte. “Het is niet de school die me zorgen baart, Henriëtta,” zei hij uiteindelijk, zijn stem zachter. “Het is het idee om haar zo jong al los te laten.”
Henriëtta zuchtte zacht. “Ik begrijp het, Javier,” zei ze. “Maar denk er alsjeblieft nog eens goed over na. Als je haar niet laat gaan, zal ze je dat altijd kwalijk nemen. Misschien vergeeft ze het je nooit. En als het haar daar niet bevalt, kan ze altijd terugkeren. Maar dan heeft ze tenminste de kans gehad om het te proberen.”
Javier liet zijn hoofd zakken en haalde diep adem. “Je hebt waarschijnlijk gelijk,” gaf hij toe met tegenzin. “Ze kan zo koppig zijn, en ze zal niet rusten totdat ze haar zin krijgt. Ik zal er met Maria over praten, maar ik beloof je niets.”
Henriëtta glimlachte, haar toon zachter. “Dank je, Javier. Dat is alles wat ik van je vraag.”
Javier keek haar even aan, zijn blik nog steeds bezorgd. “Maar als we haar laten gaan, verwacht ik dat jullie een oogje in het zeil houden. Ze moet altijd bij jullie terecht kunnen.”
“Uiteraard,” antwoordde Henriëtta geruststellend. “We zullen haar behandelen alsof ze onze eigen dochter is.”
Javier knikte langzaam, maar zijn gezicht bleef ernstig. “Ik hoop het maar,” zei hij uiteindelijk, voordat hij de verbinding verbrak.
Na schooltijd liep Rosalina met stevige, maar onzekere passen naar het huis van professor Ahmedes en koningin Rachel. Haar hart bonkte in haar borst terwijl ze de oprit opliep en met knikkende knieën aanbeldde. Ze had haar betoog zorgvuldig voorbereid en was ervan overtuigd dat ze de professor en Rachel kon overtuigen van haar plan.
De deur ging open, en daar stond professor Ahmedes, zijn gezicht verrast en vriendelijk. “Rosalina! Wat een aangename verrassing,” zei hij met een warme glimlach.
“Professor,” begon Rosalina, haar stem vastberaden. “Kan ik even met u en koningin Rachel spreken? Ik heb iets belangrijks te bespreken.”
Professor Ahmedes keek haar met een lichte frons aan. “Dat zal lastig worden,” zei hij rustig. “Rachel is momenteel in Engeland. Je zult het met mij alleen moeten doen.”
Rosalina’s ogen lichtten even op van teleurstelling, maar ze herstelde zich snel. “Oh, ik wist niet dat ze in Engeland was,” zei ze beleefd.
“Ja,” knikte Ahmedes. “Ze wilde aanwezig zijn op Andreii’s eerste dag op Gandurhora. Je hebt geluk dat je me nog treft. Overmorgen vertrek ik zelf naar Engeland.”
Rosalina knikte en glimlachte zwakjes. “Dan heb ik inderdaad geluk,” mompelde ze, half tegen zichzelf.
Professor Ahmedes stapte opzij en gebaarde haar binnen. “Kom binnen, meisje. Vertel me, wat is er zo belangrijk dat je speciaal hiervoor langskomt?”
Rosalina stapte de woonkamer binnen en ging zonder een uitnodiging van de professor af te wachten in de sofa zitten. Haar houding was vastberaden, haar blik ernstig. Ze keek professor Ahmedes recht aan. “Ik wil met u praten over Andreii. Ik heb hem gisteren gesproken.”
Professor Ahmedes knikte en leunde tegen de deurpost. “Hoe gaat het met hem? Het is altijd fijn om nieuws van hem te horen.”
“Hij maakt het redelijk goed, professor,” begon Rosalina, “maar zoals u weet, is hij erg verlegen. Ik ben zijn enige vriendin.”
Professor Ahmedes trok zijn wenkbrauwen omhoog. “Bedoel je dat hij nog steeds geen vrienden heeft gemaakt op school?”
“Dat klopt,” bevestigde Rosalina. “Maar dat is niet alles.” Ze leunde iets naar voren, haar toon werd geheimzinnig. “Hij heeft een belangrijke ontdekking gedaan.”
Professor Ahmedes boog iets dichter naar haar toe, zijn nieuwsgierigheid gewekt. “Nu maak je me echt nieuwsgierig,” zei hij.
Rosalina hield even pauze, alsof ze het gewicht van haar woorden wilde laten doordringen. “U kent de boeken over het leven van de koningin, nietwaar?”
Professor Ahmedes glimlachte lichtjes. “Uiteraard ken ik die. Zoals je waarschijnlijk weet, was ik degene die Henriëtta het eerste boek gaf.”
Rosalina knikte langzaam. “Precies. Maar wat als ik u vertel dat er nog een boek bestaat? Een tiende boek, professor.”
“Een tiende boek? Hoe kom je daarbij?” vroeg professor Ahmedes, terwijl zijn wenkbrauwen omhoog schoten.
“Andreii heeft een dagboek gevonden,” begon Rosalina. “Het is van zijn grootvader en speciaal aan hem gericht. Hij wist dat zijn symbool een leeuw was.”
Professor Ahmedes’ ogen werden groot van verbazing. “Meen je dat? Maar dan… dan moet er inderdaad een tiende boek bestaan. Hoe kon Ektor Oskuld dat anders weten…”
“Precies, professor,” onderbrak Rosalina hem. “Dat kon hij niet weten.”
Professor Ahmedes staarde even in gedachten voor zich uit, duidelijk onder de indruk van wat hij net gehoord had. “Weten Henriëtta en Lucas dit al?” vroeg hij uiteindelijk.
Rosalina haalde haar schouders op. “Ik weet het niet zeker. Misschien heeft Andreii het hen al verteld. Hij wist dat ik met u zou spreken, dus het zou kunnen dat hij hen al heeft ingelicht.”
Professor Ahmedes knikte langzaam, zijn blik bedachtzaam. “Dat is werkelijk wonderbaarlijk,” zei hij zacht, alsof hij tegen zichzelf sprak. “Dit verandert alles.”
Rosalina keek professor Ahmedes aan, zich ervan bewust dat ze nu zijn volle aandacht had. “Er is meer,” zei ze, haar stem vastberaden. “Maar daarvoor heb ik uw hulp nodig.”
Professor Ahmedes leunde iets naar voren. “Vertel,” zei hij met een rustige, uitnodigende toon.
“Ik wil samen met Andreii op zoek gaan naar het tiende boek,” begon Rosalina. “Maar om dat te kunnen doen, moet ik naar Gandurhora. En mijn ouders willen me niet laten gaan.”
Professor Ahmedes knikte langzaam, zijn blik nadenkend. “En nu wil je dat ik met hen praat om hen te overtuigen,” concludeerde hij.
Rosalina knikte, haar ogen groot en smekend. “Alsjeblieft, professor. U bent misschien de enige die hen kan overhalen.”
Professor Ahmedes zweeg een moment en staarde voor zich uit, alsof hij de puzzelstukjes in zijn hoofd op hun plek probeerde te leggen. “Als die boeken me één ding hebben geleerd,” zei hij uiteindelijk, “dan is het dat ze zich alleen laten vinden wanneer het juiste moment daar is. Ik heb daar zelf een belangrijke rol in gespeeld. Die schrijfster was op een bepaalde manier erg overtuigend.”
“Ik weet het, professor,” zei Rosalina met een lichte trilling in haar stem. “Maar Andreii heeft me nodig. Dit is een avontuur dat we samen moeten aangaan. Daar ben ik van overtuigd. Ektor Oskuld schreef in zijn dagboek dat Andreii mij hierover mocht inlichten. Hij noemde zelfs mijn naam.”
Professor Ahmedes trok een wenkbrauw op, duidelijk onder de indruk. “Dan is het geen toeval,” zei hij. Hij knikte bedachtzaam. “Goed. Ik ga straks met je mee naar je ouders. Dit voelt belangrijker dan ik aanvankelijk dacht.”
Rosalina’s gezicht lichtte op. “Dank u wel, professor. Echt, dank u!”
Professor Ahmedes glimlachte vaderlijk. “Graag gedaan, meisje. We zullen zien wat we kunnen doen.”
Die avond ging Javier, na zijn werkdag, meteen naar huis. De hele dag had hij nagedacht over wat Henriëtta hem die ochtend had verteld. Hoewel hij nog geen definitieve beslissing had genomen, merkte hij dat zijn weerstand langzaam afnam. Hij wilde Maria’s mening horen; zij moest immers ook inspraak hebben in een beslissing van deze omvang.
“Dag, schat,” begroette hij haar, terwijl hij zijn jas uithing. “We moeten even praten.”
Maria knikte. Ze begreep meteen waar hij het over wilde hebben. Blijkbaar had ook zij de hele dag met Rosalina’s plan in haar hoofd rondgelopen. “Ja, dat moeten we zeker,” antwoordde ze. “Ik krijg het niet uit mijn hoofd. Rosalina heeft zo’n sterke wil. Ik denk dat ze haar dreigement om niet meer te eten, bloedserieus neemt.”
Javier zuchtte en ging naast haar zitten. “Ik vrees dat je gelijk hebt. Henriëtta heeft me vanmorgen gebeld.”
Maria keek verrast op. “Oh? En wat zei ze?”
“Ze staat achter het plan,” zei Javier. “Ze benadrukte hoe goed Gandurhora is. Ze vertelde dat zij en Lucas alles zouden regelen en dat ze bovendien een oogje in het zeil kunnen houden.”
Maria knikte langzaam. “Ja, Gandurhora is ongetwijfeld een uitstekende school. Daar twijfel ik niet aan. Maar hoe krijgt ze dat voor elkaar? Wij moeten allebei werken en kunnen haar niet zomaar brengen.”
Ze pauzeerde even, haar blik naar beneden gericht. “En eerlijk gezegd… ik zou haar ontzettend missen.”
Javier legde zijn hand op die van haar en knikte begrijpend. “Dat begrijp ik. Ik heb Henriëtta ook gezegd dat ik het moeilijk vind om haar op zo’n jonge leeftijd los te laten. Maar zij bracht een ander punt naar voren, en ik denk dat ze gelijk heeft: als we Rosalina niet laten gaan, zal ze ons dat nooit vergeven. Ze zei dat we haar de kans moeten geven. En als het haar daar niet bevalt, kan ze altijd terugkomen.”
Maria zweeg even en staarde voor zich uit. “Dat klinkt logisch,” gaf ze uiteindelijk toe. “Onze Rosalina is inderdaad koppig. Ze zou er alles aan doen om ons leven zuur te maken als ze haar zin niet krijgt.”
Javier glimlachte flauwtjes. “Precies. Dus wat doen we? Hoe pakken we dit aan?”
Voor Maria kon antwoorden, ging de deurbel. Javier keek haar vragend aan. “Verwacht jij iemand?”
Maria schudde haar hoofd. “Nee. Het zal Rosalina wel zijn. Nu je het zegt, ze is later dan normaal.”
Javier knikte en liep naar de voordeur. Toen hij opendeed, trok hij zijn wenkbrauwen op van verbazing. Niet alleen zijn dochter stond daar, maar ook professor Ahmedes.
“Goedenavond, Javier,” zei de professor met een vriendelijke glimlach. “Mag ik even binnenkomen? Ik moet iets belangrijks met jullie bespreken.”
Javier knikte, nog steeds een beetje verrast. “Natuurlijk, professor. Kom binnen.” Hij wierp vervolgens een strenge blik op Rosalina. “Jij, naar je kamer. Dit gesprek is niet voor jouw oren.”
Rosalina opende haar mond om te protesteren, maar toen ze een subtiele knipoog van professor Ahmedes opving, slikte ze haar woorden in. Met een kleine glimlach draaide ze zich om en liep de trap op naar haar kamer.
“Kom verder,” zei Javier terwijl hij de deur sloot en de professor naar de woonkamer begeleidde. “Ik kan al raden waarom u hier bent. Om eerlijk te zijn, was ik er net met Maria over aan het praten. Henriëtta heeft me vanmorgen ook gebeld.”
Professor Ahmedes knikte. “Dus, Henriëtta is al op de hoogte.”
“Dat klopt,” bevestigde Javier. Hij keek even naar Maria, die stil aan de tafel zat.
De professor glimlachte vriendelijk en ging zitten. “Dan hoeven we gelukkig niet helemaal bij het begin te beginnen,” zei hij. “Laten we kijken of we samen tot een oplossing kunnen komen.”
“Rosalina weigert te eten tot we toegeven,” zei Maria met een zucht.
Professor Ahmedes knikte langzaam, zijn gezicht bezorgd, maar na een moment schudde hij zijn hoofd. “Dat is niet de juiste manier om iets af te dwingen,” zei hij rustig. “Maar goed, ze is nog jong. Het feit dat ze naar mij toe kwam om haar situatie uit te leggen, vond ik daarentegen wel verstandig.”
Javier fronste. “Denk jij echt dat er een tiende boek bestaat?”
De professor keek hem met een ernstige blik aan. “Ja, daar ben ik van overtuigd. Het bewijs stapelt zich op. De aanwijzingen in het dagboek van Ektor Oskuld laten geen ruimte voor twijfel.”
Maria en Javier wisselden een blik, beiden duidelijk diep in gedachten.
“Vertel me,” vervolgde professor Ahmedes, “wat zijn precies jullie bedenkingen? Waarom willen jullie haar niet laten gaan?”
Javier zuchtte. “Gandurhora is ongetwijfeld een uitstekende school. Het zou haar ongetwijfeld veel kansen bieden. Haar Engels, dat al goed is, zou nog beter worden. En ja, professor Penates zou een oogje in het zeil kunnen houden, en ze zou via haar horloge contact met ons kunnen houden. Maar ze is pas veertien.”
Professor Ahmedes knikte begrijpend. “Haar leeftijd is inderdaad een overweging. Maar juist daarom is dit zo’n belangrijke periode. Gandurhora biedt haar niet alleen hoogstaand onderwijs, maar ook een unieke vorming die haar huidige school niet kan bieden. Begrijp me niet verkeerd, ik heb respect voor haar huidige school, maar het niveau en de mogelijkheden van Gandurhora liggen simpelweg hoger. Rosalina heeft de capaciteiten om daar te floreren, en ik ben ervan overtuigd dat dit haar leven positief zal beïnvloeden.”
Maria knikte, maar haar blik bleef bezorgd. “Het klinkt allemaal goed, maar hoe moeten we haar naar Engeland brengen? Zowel Javier als ik moeten werken, en we kunnen het ons niet veroorloven om zomaar even naar Engeland te reizen.”
De professor glimlachte. “Dat is precies waar ik jullie mee kan helpen. Overmorgen vertrek ik zelf naar Engeland om me bij koningin Rachel te voegen. Ik zal ongeveer een maand in Gandurhora verblijven. Rosalina kan met me meereizen, en als ze na die maand beslist dat ze het daar niet fijn vindt, kan ze met mij mee terugkomen naar Vincorra.”
Javier en Maria keken elkaar aan, duidelijk overrompeld door het voorstel. Maria was de eerste die sprak. “Dat zou inderdaad een oplossing kunnen zijn.”
Professor Ahmedes boog zich iets naar voren. “Betekent dat dat jullie overwegen haar te laten gaan?”
Javier en Maria aarzelden, en de professor glimlachte geruststellend. “Ik overval jullie misschien met deze vraag,” zei hij vriendelijk. “Ik stel voor dat ik even een wandeling maak langs het strand. Dat geeft jullie de tijd om er rustig over te praten. Over een half uurtje kom ik terug.”
Javier knikte dankbaar. “Dat zouden we zeer op prijs stellen, professor.”
Professor Ahmedes stond op. “Geen probleem. Ik begrijp dat dit geen makkelijke beslissing is.”
“Dat is het zeker niet,” zei Maria zachtjes.