Rosalina had haar koffers al uren geleden ingepakt en stond nu vol ongeduld in de gang. Professor Ahmedes had beloofd om haar om negen uur op te halen. Het was tien voor negen, en hoewel ze wist dat hij op tijd zou zijn, kon ze haar onrust niet bedwingen. Ze liep heen en weer door de gang, haar gedachten afdwalend naar het moment waarop ze Andreii zou verrassen. Wat zou hij blij zijn als hij haar zag!
Precies om vijf voor negen ging de deurbel. Rosalina rende naar de deur en trok hem met een zwaai open. Professor Ahmedes stond daar met zijn gebruikelijke rustige glimlach, maar hij trok zijn wenkbrauwen op toen hij haar opgewonden gezicht en blozende wangen zag.
“Professor, eindelijk ben je er!” riep ze uit, haar stem trillerig van opwinding.
Professor Ahmedes keek even vluchtig naar zijn horloge en glimlachte geamuseerd. “Ik ben precies op tijd,” merkte hij droogjes op.
Rosalina haalde haar schouders op, greep haar koffer en stapte naar buiten. Haar vader, Javier, kwam met een brede glimlach de gang in gelopen om de professor te begroeten.
“Ze staat daar al een uur te wachten,” zei Javier, zijn toon luchtig, maar met een glimp van vaderlijke trots.
“Ik had al zo’n vermoeden,” antwoordde professor Ahmedes met een grinnik.
“Ben je er klaar voor?” vroeg hij aan Rosalina, terwijl ze terug naar binnen stapte om haar tweede koffer op te halen.
Ze knikte enthousiast, haar ogen glinsterden. “Ik kijk er zo naar uit om het gezicht van Andreii te zien als ik hem verras. Hij zal echt verbaasd zijn!”
Professor Ahmedes glimlachte warm. “Daar twijfel ik niet aan. Ik ben ervan overtuigd dat hij heel blij zal zijn dat je er bent.”
Rosalina wierp hem een stralende glimlach toe, haar opwinding was aanstekelijk. Het avontuur begon, en ze kon niet wachten om haar vriend te verrassen.
“Edgar Fitzroy zal ons om half tien op het marktplein opwachten met de Castilione om ons naar de luchthaven te brengen,” zei professor Ahmedes kalm.
“Dan moeten we opschieten!” antwoordde Rosalina, haar stem vol urgentie.
Professor Ahmedes wierp een blik op zijn horloge en glimlachte. “Welnee, we zijn perfect op schema. Ik heb zelfs nog tijd voor een kopje koffie.” Hij knipoogde naar Javier, die geamuseerd grinnikte.
Rosalina zuchtte diep en ging zonder verdere discussie aan de slag met haar tweede koffer. Deze bleek echter een stuk zwaarder dan de eerste, en ze worstelde zichtbaar om hem op te tillen.
“Dat doe ik straks wel, meisje,” zei Javier met een geruststellende glimlach. “Wacht nu toch even. Je hoeft je niet zo te haasten.”
Rosalina wierp hem een korte, ongeduldige blik toe, maar gaf uiteindelijk toe en liet de koffer staan. “Ik wil gewoon niets missen,” mompelde ze.
Professor Ahmedes glimlachte begripvol. “Maak je geen zorgen, Rosalina. Alles verloopt volgens plan. Je zult op tijd zijn om je avontuur te beginnen.”
Nadat professor Ahmedes zijn koffie had opgedronken, was het eindelijk tijd om te vertrekken. Rosalina stond al bij de deur te popelen, te opgewonden om uitgebreid afscheid van haar vader te nemen. Haar moeder had ze eerder die ochtend al vaarwel gezegd voordat ze naar haar werk vertrok.
Javier keek zijn dochter met een serieuze blik aan. “Wees een goede leerling, Rosalina, en zorg ervoor dat we trots op je kunnen zijn. Je vertegenwoordigt nu Vincorra, en we moeten onze naam in Engeland eer aandoen.”
“Jaja, papa, dat weet ik wel,” antwoordde Rosalina gehaast, terwijl haar voeten bijna ongeduldig op de grond tikten. Ze keek naar professor Ahmedes. “Kunnen we nu gaan?”
Professor Ahmedes grinnikte en knikte goedkeurend. “Ja, we kunnen gaan.”
Rosalina drukte nog snel een vluchtige zoen op de wang van haar vader. “Tot ziens, papa!” riep ze. Zonder om te kijken liep ze met professor Ahmedes de deur uit, haar koffers in de aanslag.
Het avontuur tegemoet.
Zoals afgesproken stond Edgar Fitzroy hen op te wachten met de Castilione op het marktplein van Vincorra. Een kleine menigte nieuwsgierige inwoners had zich rond het voertuig verzameld, benieuwd naar wie er zouden vertrekken en waarheen.
Rosalina en professor Ahmedes kwamen aangelopen, met Rosalina’s koffers in de hand. Ze laadden de bagage in de Castilione, terwijl Edgar hen met een vriendelijke glimlach tegemoet kwam.
“Ah, jongedame,” zei hij terwijl hij Rosalina bekeek. “Ga jij ook mee naar Engeland?”
“Ja,” antwoordde Rosalina trots. “Ik ga in Gandurhora studeren.”
Edgar keek haar waarderend aan. “Dat is een uitstekende keuze, meisje. Gandurhora is een van de beste scholen die er bestaan.”
Rosalina glimlachte breed. “Ik zal kroonprins Andreii helpen om het tiende boek te vinden.”
Edgar’s ogen werden groot van verbazing. “Een tiende boek?” vroeg hij, terwijl hij een vragende blik wierp op professor Ahmedes. “Bestaat dat echt?”
“We hebben een sterk vermoeden dat het bestaat,” antwoordde professor Ahmedes rustig. “Er zijn aanwijzingen die erop wijzen.”
“Oh, dan ga je spannende avonturen tegemoet,” zei Edgar met een bewonderende glimlach. “Ik begrijp nu waarom je zo opgewonden bent.”
Rosalina knikte enthousiast en stapte in de Castilione, haar ogen glinsterden van verwachting.
“Dan zullen we niet langer talmen,” zei Edgar terwijl hij de deur opende. “Wat denkt u, professor?”
Professor Ahmedes knikte en stapte op zijn beurt in de Castilione. “Laten we vertrekken,” zei hij met een glimlach, terwijl hij comfortabel ging zitten..
Na een half uurtje vliegen landden ze bij de luchthaven. Terwijl vliegtuigen boven hun hoofden opstegen, voelde Rosalina haar opwinding alleen maar toenemen. De wereld om haar heen leek plots zoveel groter, en het avontuur dat haar te wachten stond, kwam steeds dichterbij.
Edgar hielp hen met het uitladen van de koffers en richtte zich tot professor Ahmedes. “Wanneer vertrekt jullie vliegtuig?” vroeg hij.
“Het vertrekt om half twaalf,” antwoordde professor Ahmedes. “We landen rond half één in Engeland.”
Edgar knikte tevreden. “Dan hebben jullie alle tijd.”
“Inderdaad,” zei professor Ahmedes. “Ik neem geen risico’s. Je weet hoe hectisch het soms op een luchthaven kan zijn.”
Edgar glimlachte en klopte de professor op de schouder. “Wel, dan wens ik jullie een goede reis.” Hij draaide zich naar Rosalina en zijn blik verzachtte. “En jij, jongedame, geniet van het avontuur dat je te wachten staat. Ik weet uit ervaring hoe bijzonder het is om een rol te spelen in die boeken.” Hij grinnikte, alsof hij dacht aan iets wat hij niet helemaal wilde delen.
Rosalina knikte enthousiast, haar ogen glinsterden. “Dank u, Edgar,” zei ze.
Professor Ahmedes en Rosalina namen afscheid en liepen richting de ingang van de luchthaven. De grote glazen deuren schoven geruisloos open en ze betraden de voorhal, waar koffers over de vloer rolden en stemmen galmden in de hoge ruimte.
Professor Ahmedes keek rond en glimlachte. “We hebben geluk. Het is niet erg druk vandaag.”
Zijn blik gleed naar het grote informatiebord waarop de vluchten stonden vermeld. “Ah, daar is het. Liontown,” zei hij tevreden. “We moeten naar gate A7, maar eerst moeten we onze bagage inchecken en onze tickets ophalen.”
Hij keek even om zich heen, spotte een bordje en wees naar rechts. “Daarheen.”
Rosalina volgde hem op de voet, haar hart bonkend van opwinding. Het avontuur was nu écht begonnen.
Nadat ze hun bagage hadden ingecheckt en langs de security waren gegaan, kwamen Rosalina en professor Ahmedes in een lange gang vol winkeltjes. Rosalina keek om zich heen, haar ogen groot van nieuwsgierigheid. Het was de eerste keer dat ze op een luchthaven was, en de hoeveelheid winkels en mensen fascineerde haar.
“Wat doen we nu?” vroeg ze, haar stem een tikje ongeduldig.
“Nu gaan we naar gate A7 en wachten tot we mogen instappen,” legde professor Ahmedes uit.
Rosalina zuchtte diep. Wachten. Dat was niet bepaald haar sterkste kant, vooral niet nu ze zo opgewonden was. Haar blik dwaalde af naar de winkels om hen heen, op zoek naar iets om de tijd te verdrijven.
Alsof professor Ahmedes haar gedachten had geraden, zei hij: “Ik moet nog geschenken kopen. Voor Rachel, de koning, de koningin, en voor professor Penates. Wil je me helpen kiezen?”
Rosalina’s gezicht klaarde meteen op. “Ja, natuurlijk!” zei ze enthousiast, blij met de afleiding.
Ze stapten een van de winkels binnen. Rosalina keek met grote ogen rond. Ze had nog nooit zo’n winkel gezien: flessen alcoholische dranken stonden netjes opgesteld, rekken vol souvenirs lonkten, en zelfs tabak was er te koop. Het leek alsof alles hier beschikbaar was.
“Heb je al een idee wat je hen wilt geven?” vroeg Rosalina terwijl ze verwonderd om zich heen bleef kijken.
Professor Ahmedes knikte. “Ik denk dat de koning een goede whiskey kan waarderen. Voor de koningin had ik gedacht aan een uitstekende fles wijn. En Rachel... zij is dol op chocolade, vooral op golden swirls, je weet wel, die koekjes met chocolade en karamel.”
“Oh ja!” riep Rosalina uit. “Die vind ik zo lekker. Ik zou op mijn eentje een hele doos kunnen opeten.”
Professor Ahmedes grinnikte. “Dat verbaast me niets. En voor professor Penates… wat denk jij?”
Rosalina dacht even na en keek hem serieus aan. “Misschien een goed boek? Hij lijkt me wel iemand die daarvan geniet.”
De professor knikte goedkeurend. “Dat is een uitstekend idee. We vinden vast iets moois. Maar laten we eerst die whiskey en wijn uitzoeken. De koning en de koningin zijn wel wat gewend. Alleen het beste is goed genoeg.”
Rosalina wist dat hij gelijk had en volgde hem terwijl hij naar de schappen liep. Het wachten was ineens een stuk minder erg.
Het was niet moeilijk om de juiste whiskey en wijn te vinden. De rekken stonden vol met flessen die hun weerga niet kenden—zeldzame exemplaren, vaak meer kunstwerk dan drank, en geliefd bij verzamelaars. Professor Ahmedes glimlachte tevreden terwijl hij zorgvuldig twee flessen selecteerde en ze in zijn kar legde.
Daarna gingen ze naar de afdeling waar de golden swirls te vinden waren. Rosalina’s ogen werden groot toen ze de uitgebreide selectie zag. De koekjes waren verkrijgbaar in allerlei soorten en maten, van eenvoudige verpakkingen tot luxueuze blikken dozen met decoratieve ontwerpen. Professor Ahmedes pakte een prachtig versierde blik en hield het omhoog.
"Hier, deze is perfect,” zei hij met een tevreden glimlach. “Rachel zal hier heel blij mee zijn.”
Rosalina knikte instemmend. “Ik denk dat niemand hier nee tegen zou zeggen.”
“Nu moeten we alleen nog een boek vinden voor professor Penates,” zei professor Ahmedes terwijl hij richting de kassa liep. “Maar ik denk niet dat we dat hier zullen vinden. Ik zag net een boekenwinkel naast deze zaak.”
Nadat hij had afgerekend, gingen ze samen de boekenwinkel binnen. Rosalina keek om zich heen, verrast door de geur van papier en inkt die haar begroette.
“Waar moeten we precies zoeken?” vroeg Rosalina nieuwsgierig, terwijl haar ogen over de verschillende secties gleden.
Professor Ahmedes haalde zijn schouders op. “Professor Penates houdt van natuurboeken. Het was niet voor niets dat hij professor NSF (Natuurwetenschappen, Scheikunde en Fysica) was voordat hij mijn opvolger werd.”
Rosalina knikte vastberaden. “Dan moeten we daar maar eens gaan kijken,” zei ze. Samen liepen ze naar de hoek van de winkel waar rijen boeken over de natuur, dieren en het milieu netjes stonden uitgestald.
Het oog van Rosalina viel op een groot, indrukwekkend fotoboek dat bovenaan een van de planken stond. Op de kaft stond in sierlijke letters: "Spaanse flora en fauna." Ze wees ernaar en keek op naar professor Ahmedes.
“Misschien is dit iets?” stelde ze voor.
Professor Ahmedes pakte het boek en begon het door te bladeren. De pagina’s waren gevuld met adembenemende foto’s van bloemen, planten en dieren, vastgelegd in levendige kleuren en prachtige composities. Hij glimlachte tevreden.
“Goeie keuze, Rosalina,” zei hij terwijl hij het boek bewonderde. “Ik denk dat ik deze maar neem. Professor Penates zal dit geweldig vinden.”
Rosalina knikte trots. “Hij zal er vast blij mee zijn.”
Professor Ahmedes keek even op zijn horloge. “Binnen een kwartier mogen we instappen,” merkte hij op. “Zie je wel? Wachten is zo erg nog niet, hè?”
Rosalina schudde haar hoofd en glimlachte. “Je hebt helemaal gelijk, professor.” Ze volgde hem naar de kassa, opgelucht dat de tijd zo snel voorbij was gegaan. Het avontuur kwam steeds dichterbij.
Wat Rosalina echter niet besefte, was dat het avontuur al lang begonnen was. Terwijl zij zich voorbereidde op haar reis, speelde Fiona in Gandurhora al haar eigen rol in het verhaal. Twee verhaallijnen die, zonder dat Rosalina het wist, steeds dichter naar elkaar toe zouden bewegen. Het tiende boek was niet alleen haar avontuur, maar een web van gebeurtenissen waarin meerdere levens met elkaar verweven raakten.
Fiona zat samen met Livia aan de ontbijttafel. Livia praatte enthousiast over het bos waar ze graag wandelde, haar stem sprankelend en vrolijk, maar Fiona hoorde haar nauwelijks. Haar gedachten waren ergens anders—of beter gezegd, bij iemand anders. Haar blik gleed onwillekeurig naar de hoek van de eetzaal, waar Andreii zoals altijd alleen zat. Zijn eenzaamheid viel haar meer en meer op, en het raakte haar.
Toen Andreii opkeek en hun blikken elkaar ontmoetten, maakte haar hart een onverwachte sprong. Zijn blauwe ogen keken haar aan met een mengeling van verlegenheid en nieuwsgierigheid. Fiona voelde hoe haar wangen warm werden. Ze glimlachte terug, een klein, verlegen gebaar dat bijna onbewust op haar gezicht verscheen. In dat moment leek de eetzaal stil te vallen, alsof alleen zij tweeën er nog waren.
Maar zodra haar blik weer op haar bord viel, drongen de twijfels zich aan haar op. De kroonprins. Wat had hij met haar te maken? Fiona was maar een eenvoudig meisje, de laatste in een lange lijn van hardwerkende, maar arme Bakoeni. Ze wist natuurlijk dat Andreii’s moeder ook een Bakoeni was geweest, maar dat maakte de kloof tussen hen niet minder groot in haar ogen.
Wat zou ze hem graag wenken, hem uitnodigen om bij hen te komen zitten, gewoon vrienden worden. Maar ze durfde niet. Wat als ze het verkeerd interpreteerde? Wat als hij haar blikken helemaal niet op dezelfde manier opmerkte? Hoewel zijn ogen zoveel leken te zeggen, voelde Fiona zich te min om te geloven dat ze echt zijn aandacht waard was.
Toch kon ze het niet helpen om medelijden met hem te voelen. Andreii werd voortdurend gepest door Charles, Jake en Isabella. Hun woorden en daden waren vaak wreed, en Fiona begreep niet waarom. Ja, hij was verlegen, maar dat maakte hem juist menselijker in haar ogen. Ze was er zeker van dat Andreii een goed hart had en een oprechte inborst. Ondanks zijn titel en status leek hij in niets op het verwende prinsje waarvoor ze hem uitmaakten.
Terwijl Livia haar verhaal vervolgde, bleef Fiona’s blik afdwalen. Haar gedachten maalden. Wat als ze de moed had? Wat als ze hem een handreiking durfde te geven? Misschien was dat alles wat nodig was om de kloof te overbruggen. Maar hoe kon zij, een eenvoudig meisje, die eerste stap zetten?